Перевод: со всех языков на все языки

Со всех языков на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Немецкий
Русский
Французский

he still owes me that money

1 goed

goed¹

〈het; geen meervoud〉

1 [wat goed is] good

2 [gezamenlijke goederen/artikelen] goods ⇒ ware(s)

3 [bezit] goods ⇒ property, 〈 boedel, nalatenschap, landbezit, landgoed〉 estate

4 [één of meer voorwerpen, materiaal] stuff ⇒ things

5 [kleding] clothes

6 [textiel] material, fabric ⇒ cloth

♦voorbeelden:

1   goed en kwaad • good and evil, right and wrong

     dat zal hem goed doen • that'll do him good, it'll be good for him

     hij meende er goed aan te doen • he meant well by it, he did it for the best

     ik denk dat je daar goed aan gedaan hebt • I think you did the right thing

     hij kan geen goed meer doen • he can't do a thing right

     daar zul je de zaak geen goed mee doen • you won't do things any good if you do that

     er is bij hem geen goed te doen • there's no pleasing him

3   gestolen goed • stolen goods/property

     onroerend goed • real estate

     roerend goed • personal property/effects

     〈 spreekwoord〉 gestolen goed gedijt niet • ill-gotten gains never prosper

4   〈 figuurlijk〉 is het kleine goed al naar bed? • have the kids/little ones gone to bed yet?

5   zij heeft haar goeie goed aan • she's got her Sunday best on

     schoon goed aantrekken • put on clean clothes

6   wit/bont goed • white/coloured wash; whites, coloureds

     het goed hangt te drogen • the washing is hanging up to dry

————————

goed²

I 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉

1 [juist] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 good; 〈 bijwoord〉 well ⇒ right, correct

2 [voortreffelijk] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 good; 〈 bijwoord〉 well

3 [geschikt] good

4 [gunstig] good ⇒ fine

5 [deugdzaam] good

6 [behoorlijk] 〈 bijwoord〉 well

♦voorbeelden:

1   alle berekeningen zijn goed • all the calculations are correct

     hij bedoelt/meent het goed • he means well

     ik begrijp niet goed … • I don't quite/really understand …

     begrijp me goed • don't get me wrong, make no mistake (about it)

     als ik 't goed heb • if I'm not mistaken

     〈 ironisch〉 is het nou goed? • satisfied?

     〈 met betrekking tot fooi〉 zo is 't goed • (you can) keep the change

     als je goed kijkt • if you look closely

     dat komt wel weer goed • it'll turn out all right

     het goed opnemen • take it well

     ik vind dat niet goed • 〈 keur het niet goed〉 I don't think that's a good idea; 〈 ben het er niet mee eens〉 I don't agree

     〈 informeel〉 dat zit wel goed • that's all right, don't worry about it

     net goed! • serve(s) you/him/them 〈enz.〉right!

     niet goed geld terug • money-back guarantee

     het is ook nooit goed bij hem • nothing's ever good enough for him

     het is ook nooit goed • I give up; you're never satisfied, are you

     precies goed • just/exactly right

     alles goed en wel maar … • that's all very well but …

2   goed katholiek zijn • be a good Catholic

     dat doet het altijd goed • that always works (well)

     goed gedaan, jochie! • well done, kid!

     wij hebben het goed • we're well off/all right

     we hebben het nog nooit zo goed gehad • we've never had it so good

     hou je goed! • look after yourself!, take care (of yourself)!

     dat kan ze erg goed • she is very good at it

     je kunt goed zien dat … • it is obvious that …

     (heel) goed Engels spreken • speak English (very) well, speak (very) good English

     die jas staat je goed • that coat suits you/looks good on you

     er goed uitzien • 〈 aantrekkelijk〉 look good; 〈 gezond〉 look well

     ik wens je alle goeds • all the very best

     〈 ironisch〉 nee, nou wordt ie goed! • that's rich!

     goed zo! • good!, that's right!; 〈 als compliment〉 well done!, that's the way!

     zij is goed in wiskunde • she is good at mathematics

     alles goed? • (is) everything all right?

     dat is een goeie! • that's a good one!

     dat is te veel van het goede • that is too much of a good thing

3   ik weet het goed gemaakt … • I know, this is what we'll do

     zich goed houden • control oneself; 〈 niet lachen ook〉 keep a straight face; 〈 na persoonlijk verlies〉 bear up (well)

     de soep is niet goed meer • the soup has gone off

     het is mij goed • I don't mind, it's all right by me

     het zal wel ergens goed voor zijn • it must be of some use, there must be some reason for it

     ik zal het goed met je maken • we can make a deal

     daar is de verzekering goed voor • the insurance will cover it

     kort en goed • 〈 kortom〉 to cut a long story short

     ook goed • very well, all right

     wie weet waar het goed voor is • you never know what will come out of it

     waar is dat goed voor? • what good will that do?

     goed voor één consumptie • valid for one drink/meal/snack

     hij is goed voor een paar ton • he is worth a few hundred thousand

     hij heeft er niet veel goeds geleerd • it hasn't done him much good

4   zich te goed doen aan • feast on, tuck into

     dat komt goed uit • that's (very) convenient

     hij maakt het goed • he's doing well/all right

     〈 figuurlijk〉 hij staat er goed voor • his prospects are good

     dat geld heb ik nog van hem te goed • he still owes me that money

     de rest hou je nog te goed • I'll owe you the rest

     ik heb nog vier vakantiedagen te goed • I've still got four holidays owing to me/outstanding

     dat heb je nog van me te goed • 〈 belofte〉 I (still) owe you one; 〈 dreigement〉 you've got it coming (to you)

     dat hebben we nog te goed • that's still in store for us

     zo goed en zo kwaad als het gaat • as best I/you/he can

     dat is goed om te weten • that's a good thing to know

     een verandering ten goede • a change for the better

     de opbrengst komt ten goede van het Rode Kruis • the proceeds go to the Red Cross

     het komt zijn prestaties niet ten goede • it doesn't help his performance

     hou me ten goede • don't hold it against me

     het is maar goed dat … • it's a good thing that …

     goed dat er politie is • where would we be without the police?

     goed dat je 't zegt • that reminds me

     goed dat ik 't weet • thanks for telling me

     dat is maar goed ook! • and a good thing too!

5   de goeden moeten onder de kwaden lijden • the innocent will suffer

6   ik heb er goed geld mee verdiend • I've made a pretty penny/done well out of it

     een goed jaar geleden • well over a year ago

     hij is een goede veertiger • he is in his forties; 〈 schertsend〉 he is (on) the wrong side of forty

     hij was goed nijdig • he was really annoyed

     het betaalt goed • it pays well

     hij kan nog niet eens goed schrijven • he can't even write properly

     het er goed van nemen • lead the good life

     hij zat goed fout • he was totally wrong

     toen ik goed en wel in bed lag • when I finally/at last got into bed

     ik was net goed en wel thuis of … • I'd only just come in/got home when …

     goed bij zijn • be clever

¶   op een goed ogenblik merk je dat … • there comes a time when you notice that …

     dat was maar goed ook • it was just as well

     maar goed • (well) anyway

     we hadden het net zo goed niet kunnen doen • we might/could just as well not have done it

     zo goed als niets • next to nothing, hardly anything

     zo goed als nieuw • as good as new

     dat is zo goed als zeker • that is virtually/almost certain

     zo goed als onmogelijk • virtually/well-nigh impossible

     zo goed als niemand • hardly anybody

II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 [vriendelijk] good ⇒ 〈 aardig〉 kind, nice

2 [gezond] well ⇒ fine

♦voorbeelden:

1   het komt uit een goed hart • it's well-meant

     ik ben wel goed maar niet gek • I'm not as stupid as you think

     ik voel me heel goed • I feel fine/great

     zou u zo goed willen zijn … • would/could you please …, would you be so kind as to …, do/would you mind …

     hij was te goed voor deze wereld • he was too good for this world

2   daar word ik niet goed van • 〈 ook figuurlijk〉 that makes me (feel) sick

     ben je wel goed bij je hoofd? • are you crazy?

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > goed
2 dat geld heb ik nog van hem te goed

dat geld heb ik nog van hem te goed

he still owes me that money

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat geld heb ik nog van hem te goed
3 haben

n; -s, kein Pl.; FIN. credit (side); Soll und Haben credit and debit

* * *

to have; to have got

* * *
Ha|ben ['haːbn]
nt -s, no pl
credit
im Háben stehen — to be on the credit side

* * *

1) ((also have got) to hold or possess (something which belongs to oneself or to someone else): I have a book of yours at home; He's got your book; I don't have any books by Sir Walter Scott.) have

2) ((also have got) to possess something as part of oneself or in some way connected with oneself: She has blue eyes; Our house has six rooms; I've got a pain in my stomach.) have

3) (to produce: He does have some good ideas; She has had a baby.) have

4) (to enjoy or suffer: We had a lovely holiday.) have

5) (to think or feel: I have some doubts about this project.) have

6) ((an entry on) the side of an account on which payments received are entered: Our credits are greater than our debits.) credit

7) (to feel: He took pleasure/pride / a delight / an interest in his work.) take

* * *

Ha·ben

<-s>

[ˈha:bn̩]

nt kein pl credit

mit etw dat im \Haben sein to be in credit by sth

* * *

das; Habens, Haben (Kaufmannsspr.) credit; s. auch Soll 1)

* * *

haben; hat, hatte, hat gehabt

A. v/t

1. (Arbeit, Erfahrung, Geld, Zeit etc) have (got); (besitzen) auch possess, own;

haben wollen (wünschen) want (to have); (fordern) want, demand;

die Erlaubnis/das Recht haben zu (+inf) have permission/the right to (+inf)

woher hast du das? where did you get that (from)?; (Nachricht etc) where did you hear that?;

kann ich mal das Salz haben? umg could I have the salt, please?;

da hast du’s! umg there you are;

zu haben Ware: available; Haus: for sale;

ist es noch zu haben? auch is it still going (US up for sale)?;

sie ist noch zu haben umg, fig she’s not spoken for, she’s (still) available, she’s (still) single;

dafür bin ich nicht zu haben fig you can count me out; generell: that’s not (really) my thing;

für ein Bier bin ich immer zu haben fig I’m always game for a beer;

er hat schon viele Frauen gehabt umg, euph he’s already had a lot of women;

wer hat, der hat! umg, hum oder iron if you’ve got it, flaunt it;

was man hat, das hat man a bird in the hand (is worth two in the bush) sprichw, possession is nine points ( oder tenths) of the law;

er hat’s ja! umg he can afford it; → haste

2. (Eigenschaft, Krankheit, Unfall, Zustand etc) have (got);

welche Farbe haben seine Augen? what colo(u)r are his eyes?;

Glück/Pech haben be lucky/unlucky;

einen Motorschaden haben have engine trouble;

es im Hals haben umg have a sore throat;

er hat Geburtstag it’s his birthday;

gestern hatten wir Regen we had rain yesterday, it rained here yesterday;

hast du heute Dienst/Schule/frei? are you on duty/have you got school/are you off today?;

Mathe haben wir bei Herrn Hanel Mr Hanel takes us for math(s), US We have math with Mr. Hanel;

in der vierten Stunde haben wir Physik we’ve got physics (in the) fourth period ( oder lesson);

in Erdkunde haben wir gerade China we’re doing China in geography at the moment;

da hast du’s! (siehst du?) I told you so

3. (fühlen):

Angst/Durst etc

haben be afraid/thirsty etc;

Schmerzen haben be in pain, have a pain sg;

was hast du denn? umg what’s up ( oder wrong)?;

hast du was? umg is something the matter?

4. (bestehen aus) comprise, be made up of, consist of; (wiegen) weigh; (messen) measure;

der Fisch hat zwei Kilo/zwanzig Zentimeter the fish weighs two kilos/is 20 centimetres (US -ers) long;

ein Kilogramm hat tausend Gramm there are a thousand grams in a kilogram;

der Verein hat 20 Mitglieder the club has 20 members;

Deutschland hat 16 Bundesländer Germany is made up of 16 states

5. Zeitangabe:

wir haben (jetzt) April/genau sechs Uhr/Montag, den 7.11. it’s April/six o’clock precisely/Monday 7 November (US November 7th);

wie viel Uhr haben wir? what time is it?;

in New York haben sie jetzt Nacht it’s nighttime in New York at the moment

6. umg als Brauch, Mode:

das hat man jetzt so/wieder/nicht mehr Brauch: it’s what we do nowadays/we’ve gone back to doing it this way/we don’t do it like that any more; Mode: it’s the fashion/back in fashion/out of fashion now

7. unpers, besonders südd, österr, schweiz:

es hat there is/are;

wie viel Grad hat es (draußen)? what’s the temperature (outside)?;

dieses Jahr hat es wenig Pilze there aren’t very many mushrooms this year;

was hat’s bei euch für Wetter? what sort of weather are you having?, what’s the weather like where you are?

8. umg (beendet, bekommen, gemacht etc haben):

hast du den Abwasch schon? have you finished washing up (yet)? (US finished the dishes [yet]?);

hat man den Dieb schon? have they caught the thief yet?;

hab ich dich endlich! (erwischt) got you!, gotcha! umg;

das werden wir gleich haben! no problem; bei Reparatur etc: we’ll have that done ( oder fixed) in no time;

ich hab’s bald (I’m) nearly finished;

hast du’s bald? ungeduldig: how much longer are you going to take?;

ich hab’s oder

jetzt hab ich’s! (I’ve) got it!;

hast du schon Nachricht von ihr? - Nein, hab ich nicht! have you heard from her yet? – No, I haven’t;

was hast du in Mathe? Note: what did you get in math(s)?;

dich hat’s wohl! oder

hat’s dich jetzt ganz? (spinnst du?) you must be mad (US crazy)!, you’re off your head

9. mit es und adj:

du hast’s gut you’ve got it good umg, everything’s fine for you;

ich hab’s eilig I’m in a hurry;

schön habt ihr es hier it’s lovely for you here;

jetzt haben wir’s nicht mehr weit not far to go now;

sie will es so haben that’s the way she wants it;

wie hätten Sie’s denn gern(e)? how would you like it?

10. mit zu und inf:

nichts/viel zu essen haben have nothing/a lot to eat;

einen Brief zu schreiben haben have a letter to write;

ich habe noch Geld von ihr zu bekommen I still have some money to come ( oder coming) from her, she still owes me some money;

du hast hier/mir (gar) nichts zu befehlen oder

sagen/verbieten it’s not up to you to tell people/me what to do/what not to do;

was hast du hier zu suchen? (verschwinde!) what are you doing here?

11. mit Verben:

wo hast du dein Auto (stehen)? where did you leave your car?;

einen Läufer vor dem Bett (liegen) haben have a rug in front of the bed;

etwas nicht haben können umg (nicht ertragen, mögen) not be able to stand sth;

das kann ich nicht haben! I can’t stand it; auf etwas Spezifisches reagierend: I’m not standing for that

12. mit präp:

eine Frau/einen Italiener als oder

zum Chef haben have a woman/an Italian as one’s boss;

ich habe an ihm einen Freund I have a friend in him;

ich merke erst jetzt, was ich an ihr gehabt habe it’s only now that I can appreciate what I had in her (bzw what an asset oder a treasure oder a wonderful woman she was);

er hat etwas Überspanntes an sich there’s something eccentric about him;

das haben Katzen so an sich that’s just the way cats are;

was hat es damit auf sich? what’s it all about?, what does it mean?;

es hat nichts auf sich (damit) it’s nothing;

bei sich haben (Geld, Ausweis etc) have on ( oder with) one; (Person) have with one;

es hat viel für sich there’s a lot to be said for it;

was hast du gegen ihn? what have you got against him?;

ich hab nichts gegen Raucher I have nothing against people who smoke;

jetzt hätte ich nichts gegen ein Nickerchen I wouldn’t mind a little nap now;

sie hatte alle gegen sich she had everyone against her;

hinter sich (dat)

haben (etwas) have been through sth; (jemanden) have sb behind one;

das hätten wir hinter uns well, that’s that;

einen anstrengenden Tag hinter sich (dat)

haben have had a tiring day;

die fünfzig hinter sich (dat)

haben be over 50, be the wrong side of 50;

die Sache hat es in sich umg it’s not easy, it’s a tough one;

der Likör hat es in sich it’s a pretty strong liqueur;

hat sie was mit ihm? umg is there something going on between them?;

hat er es schon mit ihr gehabt? umg has he had it ( oder done it) with her?;

ich hab’s nicht (so) mit ihr/mit Pizza umg I don’t like ( oder get on [US along] with) her/I don’t go for ( oder I’m not into) pizza;

die hat’s vielleicht mit i-r Ordnung! umg she’s got a real thing about tidiness;

damit hat es (noch) Zeit oder

keine Eile there’s (still) plenty of time for that, there’s no hurry for that (yet);

unter sich (dat)

haben be in charge of; (befehligen) command;

er hat viel von seinem Vater he takes after his father;

er hat etwas von einem Versager etc he’s a bit of a quitter; wenn du so viel arbeitest,

haben wir gar nichts mehr von dir we’ll never see anything of you;

wir haben nicht viel von unserem Urlaub gehabt we didn’t get much out of our holiday;

was habe ich davon? umg what do I get out of it?, what for?;

das hast du jetzt davon! umg see?;

das hast du davon, wenn … umg that’s what you get when … ( oder from [+ger]);

das haben wir noch vor uns that’s still to come, we’ve still got that to come;

Sie wissen wohl nicht, wen Sie vor sich haben? you obviously don’t know who(m) you’re addressing;

jemanden zum Feind/Freund haben have sb as an enemy/friend; → Anschein, Auge 1, gehabt, gern(e) etc

B. v/i mit zu und inf:

zu arbeiten/gehorchen etc

haben (müssen) have to work/obey etc;

ich hab zu tun I’ve got things to do;

du hast gut lachen/reden you may well laugh/talk

C. v/r umg:

hab dich nicht so! don’t make such a fuss; (führ dich nicht so auf) don’t take (US carry) on like that;

der hat sich vielleicht mit seinen Büchern! he makes such a fuss about his books!;

und damit hat sich’s! and that’s that, and that’s final;

es hat sich was damit it’s not that easy;

hat sich was! some hope!

D. v/aux have;

hast du ihn gesehen? have you seen him?;

ich habe bis jetzt gelesen I have been reading up to now;

er hat uns gestern besucht he visited us yesterday;

du hättest es mir sagen sollen you should have told me;

er hätte es machen können he could have done it

* * *

das; Habens, Haben (Kaufmannsspr.) credit; s. auch Soll 1)

* * *

v.

(§ p.,pp.: hatte, gehabt)

= to have v.

(§ p.,p.p.: had)

to have got to expr.

Deutsch-Englisch Wörterbuch > haben
4 haben;

hat, hatte, hat gehabt

I v/t

1. (Arbeit, Erfahrung, Geld, Zeit etc.) have (got); (besitzen) auch possess, own; haben wollen (wünschen) want (to have); (fordern) want, demand; die Erlaubnis / das Recht haben zu (+ Inf.) have permission / the right to (+ Inf.) woher hast du das? where did you get that (from)?; (Nachricht etc.) where did you hear that?; kann ich mal das Salz haben? umg. could I have the salt, please?; da hast du’s! umg. there you are; zu haben Ware: available; Haus: for sale; ist es noch zu haben? auch is it still going (Am. up for sale)?; sie ist noch zu haben umg., fig. she’s not spoken for, she’s (still) available, she’s (still) single; dafür bin ich nicht zu haben fig. you can count me out; generell: that’s not (really) my thing; für ein Bier bin ich immer zu haben fig. I’m always game for a beer; er hat schon viele Frauen gehabt umg., euph. he’s already had a lot of women; wer hat, der hat! umg., hum. oder iro. if you’ve got it, flaunt it; was man hat, das hat man a bird in the hand (is worth two in the bush) Sprichw., possession is nine points ( oder tenths) of the law; er hat’s ja! umg. he can afford it; haste

2. (Eigenschaft, Krankheit, Unfall, Zustand etc.) have (got); welche Farbe haben seine Augen? what colo(u)r are his eyes?; Glück / Pech haben be lucky / unlucky; einen Motorschaden haben have engine trouble; es im Hals haben umg. have a sore throat; er hat Geburtstag it’s his birthday; gestern hatten wir Regen we had rain yesterday, it rained here yesterday; hast du heute Dienst / Schule / frei? are you on duty / have you got school / are you off today?; Mathe haben wir bei Herrn Hanel Mr Hanel takes us for math(s), Am. We have math with Mr. Hanel; in der vierten Stunde haben wir Physik we’ve got physics (in the) fourth period ( oder lesson); in Erdkunde haben wir gerade China we’re doing China in geography at the moment; da hast du’s! (siehst du?) I told you so

3. (fühlen): Angst / Durst etc. haben be afraid / thirsty etc.; Schmerzen haben be in pain, have a pain Sg.; was hast du denn? umg. what’s up ( oder wrong)?; hast du was? umg. is something the matter?

4. (bestehen aus) comprise, be made up of, consist of; (wiegen) weigh; (messen) measure; der Fisch hat zwei Kilo / zwanzig Zentimeter the fish weighs two kilos / is 20 centimet|res (Am. -ers) long; ein Kilogramm hat tausend Gramm there are a thousand grams in a kilogram; der Verein hat 20 Mitglieder the club has 20 members; Deutschland hat 16 Bundesländer Germany is made up of 16 states

5. Zeitangabe: wir haben ( jetzt) April / genau sechs Uhr / Montag, den 7.11. it’s April / six o’clock precisely / Monday 7 November (Am. November 7th); wie viel Uhr haben wir? what time is it?; in New York haben sie jetzt Nacht it’s nighttime in New York at the moment

6. umg. als Brauch, Mode: das hat man jetzt so / wieder / nicht mehr Brauch: it’s what we do nowadays / we’ve gone back to doing it this way / we don’t do it like that any more; Mode: it’s the fashion / back in fashion / out of fashion now

7. unpers., bes. südd., österr., schw.: es hat there is / are; wie viel Grad hat es ( draußen)? what’s the temperature (outside)?; dieses Jahr hat es wenig Pilze there aren’t very many mushrooms this year; was hat’s bei euch für Wetter? what sort of weather are you having?, what’s the weather like where you are?

8. umg. (beendet, bekommen, gemacht etc. haben): hast du den Abwasch schon? have you finished washing up (yet)? (Am. finished the dishes [yet]?); hat man den Dieb schon? have they caught the thief yet?; hab ich dich endlich! (erwischt) got you!, gotcha! umg.; das werden wir gleich haben! no problem; bei Reparatur etc.: we’ll have that done ( oder fixed) in no time; ich hab’s bald (I’m) nearly finished; hast du’s bald? ungeduldig: how much longer are you going to take?; ich hab’s oder jetzt hab ich’s! (I’ve) got it!; hast du schon Nachricht von ihr? - Nein, hab ich nicht! have you heard from her yet? - No, I haven’t; was hast du in Mathe? Note: what did you get in math(s)?; dich hat’s wohl! oder hat’s dich jetzt ganz? (spinnst du?) you must be mad (Am. crazy)!, you’re off your head

9. mit es und Adj.: du hast’s gut you’ve got it good umg., everything’s fine for you; ich hab’s eilig I’m in a hurry; schön habt ihr es hier it’s lovely for you here; jetzt haben wir’s nicht mehr weit not far to go now; sie will es so haben that’s the way she wants it; wie hätten Sie’s denn gern(e)? how would you like it?

10. mit zu und Inf.: nichts / viel zu essen haben have nothing / a lot to eat; einen Brief zu schreiben haben have a letter to write; ich habe noch Geld von ihr zu bekommen I still have some money to come ( oder coming) from her, she still owes me some money; du hast hier / mir ( gar) nichts zu befehlen oder sagen / verbieten it’s not up to you to tell people / me what to do / what not to do; was hast du hier zu suchen? (verschwinde!) what are you doing here?

11. mit Verben: wo hast du dein Auto ( stehen)? where did you leave your car?; einen Läufer vor dem Bett ( liegen) haben have a rug in front of the bed; etw. nicht haben können umg. (nicht ertragen, mögen) not be able to stand s.th.; das kann ich nicht haben! I can’t stand it; auf etwas Spezifisches reagierend: I’m not standing for that

12. mit Präp.: eine Frau / einen Italiener als oder zum Chef haben have a woman / an Italian as one’s boss; ich habe an ihm einen Freund I have a friend in him; ich merke erst jetzt, was ich an ihr gehabt habe it’s only now that I can appreciate what I had in her (bzw. what an asset oder a treasure oder a wonderful woman she was); er hat etwas Überspanntes an sich there’s something eccentric about him; das haben Katzen so an sich that’s just the way cats are; was hat es damit auf sich? what’s it all about?, what does it mean?; es hat nichts auf sich ( damit) it’s nothing; bei sich haben (Geld, Ausweis etc.) have on ( oder with) one; (Person) have with one; es hat viel für sich there’s a lot to be said for it; was hast du gegen ihn? what have you got against him?; ich hab nichts gegen Raucher I have nothing against people who smoke; jetzt hätte ich nichts gegen ein Nickerchen I wouldn’t mind a little nap now; sie hatte alle gegen sich she had everyone against her; hinter sich (Dat) haben (etw.) have been through s.th.; (jemanden) have s.o. behind one; das hätten wir hinter uns well, that’s that; einen anstrengenden Tag hinter sich (Dat) haben have had a tiring day; die fünfzig hinter sich (Dat) haben be over 50, be the wrong side of 50; die Sache hat es in sich umg. it’s not easy, it’s a tough one; der Likör hat es in sich it’s a pretty strong liqueur; hat sie was mit ihm? umg. is there something going on between them?; hat er es schon mit ihr gehabt? umg. has he had it ( oder done it) with her?; ich hab’s nicht (so) mit ihr / mit Pizza umg. I don’t like ( oder get on [Am. along] with) her / I don’t go for ( oder I’m not into) pizza; die hat’s vielleicht mit i-r Ordnung! umg. she’s got a real thing about tidiness; damit hat es ( noch) Zeit oder keine Eile there’s (still) plenty of time for that, there’s no hurry for that (yet); unter sich (Dat) haben be in charge of; (befehligen) command; er hat viel von seinem Vater he takes after his father; er hat etwas von einem Versager etc. he’s a bit of a quitter; wenn du so viel arbeitest, haben wir gar nichts mehr von dir we’ll never see anything of you; wir haben nicht viel von unserem Urlaub gehabt we didn’t get much out of our holiday; was habe ich davon? umg. what do I get out of it?, what for?; das hast du jetzt davon! umg. see?; das hast du davon, wenn... umg. that’s what you get when... ( oder from [+ Ger.]); das haben wir noch vor uns that’s still to come, we’ve still got that to come; Sie wissen wohl nicht, wen Sie vor sich haben? you obviously don’t know who(m) you’re addressing; jemanden zum Feind / Freund haben have s.o. as an enemy / friend; Anschein, Auge 1, gehabt, gern etc.

II v/i mit zu und Inf.: zu arbeiten / gehorchen etc. haben (müssen) have to work / obey etc.; ich hab zu tun I’ve got things to do; du hast gut lachen / reden you may well laugh / talk

III v/refl umg.: hab dich nicht so! don’t make such a fuss; (führ dich nicht so auf) don’t take (Am. carry) on like that; der hat sich vielleicht mit seinen Büchern! he makes such a fuss about his books!; und damit hat sich’s! and that’s that, and that’s final; es hat sich was damit it’s not that easy; hat sich was! some hope!

IV Hilfsv. have; hast du ihn gesehen? have you seen him?; ich habe bis jetzt gelesen I have been reading up to now; er hat uns gestern besucht he visited us yesterday; du hättest es mir sagen sollen you should have told me; er hätte es machen können he could have done it

Deutsch-Englisch Wörterbuch > haben;
5 attendre

attendre [atɑ̃dʀ]

➭ TABLE 41

1. transitive verb

   a. [personne] to wait for

• il attend de voir he's waiting to see

• attends la fin du film wait until the film is over

• nous attendons qu'il vienne we are waiting for him to come

• aller attendre qn au train to go and meet sb off the train

• il est venu m'attendre à la gare he came to meet me at the station

• j'attends le week-end avec impatience I'm looking forward to the weekend

• j'ai attendu deux heures I waited for two hours

• attendez un instant wait a moment

• attendez un peu ! wait a second! ; (menace) just you wait!

• qu'est-ce qu'on attend pour partir ? what are we waiting for?

• on ne t'attendait plus we had given up on you

• êtes-vous attendu ? are you expected?

• il attend son heure he's biding his time

• l'argent qu'il me doit, je l'attends toujours I'm still waiting for the money he owes me

► en attendant ( = pendant ce temps) in the meantime ; ( = en dépit de cela) all the same

• on ne peut rien faire en attendant de recevoir sa lettre we can't do anything until we get his letter

• en attendant qu'il revienne, je vais vite faire une course while I'm waiting for him to come back I'm going to go down to the shop

• en attendant, c'est moi qui fais tout ! all the same, it's me that does everything!

   b. [voiture] to be waiting for ; [mauvaise surprise, sort] to be in store for

   c. ( = escompter) [+ personne, chose] to expect

• attendre qch de qn/qch to expect sth from sb/sth

• on attendait beaucoup de ces pourparlers great things were expected of the talks

• j'attendais mieux de cet élève I expected better of this pupil

   d. attendre un enfant or un bébé

• attendre famille (Belgian) to be expecting a baby

• ils attendent la naissance pour le 10 mai the baby is due on 10 May

   e. ► attendre après (inf) [+ chose] to be in a hurry for ; [+ personne] to be waiting for

• l'argent que je t'ai prêté, je n'attends pas après I'm not desperate for the money I lent you

• je n'attends pas après lui ! I can get along without him!

2. intransitive verb

to wait ; ( = se conserver) to keep

• attends, je vais t'expliquer wait, let me explain

• attendez voir (inf) let me see

• vous attendez ou vous voulez rappeler plus tard ? will you hold or do you want to call back later?

• tu peux toujours attendre ! you'll be lucky!

• ce travail peut attendre this work can wait

• sans plus attendre straight away

• il faut agir sans plus attendre we must act straight away

► faire attendre

• faire attendre qn to keep sb waiting

• se faire attendre to be a long time coming

• il aime se faire attendre he likes to keep people waiting

• leur riposte ne se fit pas attendre they didn't take long to retaliate

3. reflexive verb

► s'attendre

   a. [personnes] to wait for each other

   b. s'attendre à qch to expect sth

• il ne s'attendait pas à gagner he wasn't expecting to win

• avec lui on peut s'attendre à tout you never know what to expect with him

• Lionel ! si je m'attendais (à te voir ici) ! (inf) Lionel, fancy meeting you here!

• elle s'y attendait she expected this

• il fallait s'y attendre it was to be expected

* * *
atɑ̃dʀ
1.

verbe transitif

1) gén to wait for [personne, événement]; to wait until ou till [date] ( pour faire to do)

j'attends qu'il finisse or ait fini — I'm waiting for him to finish

il attend impatiemment Noël — he can't wait for Christmas

aller attendre quelqu'un à la gare — to (go and) meet somebody at the station

qu'attends-tu pour répondre? — why don't you answer?

j'attends de voir pour y croire — I'll believe it when I see it

se faire attendre — to keep people waiting

le serveur se fait attendre — the waiter is taking a long time

la réaction ne se fit pas attendre — the reaction was instantaneous

attendre son jour or heure — to bide one's time

reste ici en attendant que la pluie cesse — stay here until the rain stops

en attendant mieux — until something better turns up

où étais-tu, on ne t'attendait plus! — where were you? we'd given up on you!; ferme I

2) (être prêt, préparé) [voiture, taxi] to be waiting for; [chambre, appartement] to be ready for

un délicieux repas m'attendait — a delicious meal awaited me

3) (être prévu, prévisible) [succès, aventure] to await, to be in store for [personne]

quel avenir nous attend? — what does the future hold (in store) for us?

les élections sont attendues comme un test — the elections are being viewed as a test

4) ( compter sur)

je les attends pour 5 heures — I'm expecting them at five

elle attend un bébé or un enfant — she's expecting a baby

attendre de quelqu'un qu'il fasse — to expect somebody to do

j'attendais mieux de ce roman — I found the novel rather disappointing

2.

verbe intransitif to wait; ( au téléphone) to hold

attends un peu! — wait a moment; ( menace) just (you) wait!

faire attendre quelqu'un — to keep somebody waiting

sans plus attendre — without further delay

en attendant — ( pendant ce temps) in the meantime; ( néanmoins) all the same, nonetheless

tu ne perds rien pour attendre! — (colloq) I'll get you (colloq), just you wait!

3.

s'attendre verbe pronominal

s'attendre à quelque chose/à faire — to expect something/to do

s'attendre à ce que quelqu'un fasse/quelque chose se produise — to expect somebody to do/something to happen

il fallait s'y attendre — it was to be expected

avec lui, il faut s'attendre à tout — with him, anything can happen

••

tout vient à point pour qui sait attendre — Proverbe everything comes to him who waits Proverbe

* * *
atɑ̃dʀ
1. vt

1) [visiteur, événement] to wait for

attendre qn — to wait for sb

il se fait attendre! — he's keeping us waiting!

attendre que qch se produise — to wait for sth to happen, to wait until sth happens

Attends qu'il ne pleuve plus. — Wait for it to stop raining., Wait until it's stopped raining.

attendre de recevoir qch — to be waiting to receive sth

J'attends d'avoir de ses nouvelles. — I'm waiting to hear from him.

attendre qn de pied ferme — to be ready and waiting for sb

Je l'attends de pied ferme. — I'm ready and waiting for him.

en attendant — attendant

2) (avec l'idée de différer une action)

attendre que — to wait until

attendre de faire — to wait until one does

attendre d'être — to wait until one is

J'attends d'avoir un appartement à moi. — I'm waiting until I've got a flat of my own.

3)

attendre un enfant — to be expecting a baby

4) (être destiné ou réservé à) to be in store for, to await

On ne sait jamais ce qui nous attend. — We never know what's in store for us.

5) (= escompter, espérer) to expect

attendre qch de — to expect sth of

Je n'attends plus rien de la vie. — I expect nothing more from life.

2. vi

1) (dans l'attente d'un visiteur, d'un événement) to wait

Attendons, cela ne sert à rien de s'énerver. — Let's wait, there's no point getting annoyed.

Attends, je vais t'expliquer. — Wait, I'll explain.

faire attendre qn — to keep sb waiting

2)

attendez que je réfléchisse — wait, let me think

* * *

attendre verb table: rendre

A vtr

1 ( processus qui dure) [personne] to wait for [personne]; to wait for, to await sout [événement]; to wait until ou till [date] (pour faire to do); attendre l'arrivée de qn to wait for sb to arrive, to await sb's arrival; j'attends le bus I'm waiting for the bus; j'ai attendu le bus (pendant) dix minutes I waited for the bus for ten minutes, I waited ten minutes for the bus; j'attends le bus depuis dix minutes I've been waiting for the bus for ten minutes, I've been waiting ten minutes for the bus; je t'ai attendu jusqu'à 8 heures I waited for you until 8 o'clock; attendre la fin d'une émission to wait till the end of a programme^GB; n'attends pas demain/la nuit pour le réparer don't wait until ou till tomorrow/dark to mend it; attendre le bon moment pour agir to wait for the right moment ou until the time is right to act; attendre la pluie pour semer to wait for the rain before sowing; j'attends qu'il finisse or ait fini I'm waiting for him to finish; j'attends qu'on me serve or d'être servi I'm waiting to be served; elle n'attendait que ça! that's just what she was waiting for; il attend impatiemment Noël/leur départ he can't wait for Christmas/for them to leave; il n'attend qu'une chose, c'est de prendre sa retraite he can't wait to retire; attendre son tour to wait one's turn; on n'attend plus qu'elle pour commencer we're just waiting for her and then we can start; aller attendre un train/qn au train/qn à la gare to (go and) meet a train/sb off a train/sb at the station; attends qu'il écrive pour or avant de décider wait until ou till he writes ou wait for him to write before you decide; attends d'avoir vu l'autre pour commander wait until ou till you've seen the other one before you order; qu'attends-tu pour partir/répondre? why don't you leave/answer?; j'attends de voir pour y croire I'll believe it when I see it; se faire attendre to keep people waiting; le serveur/chèque se fait attendre the waiter/cheque GB ou check US is taking a long time ou is a long time coming; le printemps se fait attendre spring is late, spring is slow to arrive; la réaction ne se fit pas attendre the reaction was instantaneous; attendre son jour or heure to bide one's time; reste ici en attendant de trouver mieux/que la pluie cesse/l'heure du départ stay here until you find sth better/the rain stops/it's time to go; en attendant mieux until something better turns up; où étais-tu, on ne t'attendait plus! where were you? we'd given up on you!; si je n'attendais que toi pour m'aider/ça pour vivre! iron it's a good thing I'm not relying on you to help/that to keep me going!; c'est là que je l'attends○! I'm ready and waiting!, I'm right here!; ⇒ ferme;

2 (être prêt, préparé) [voiture, taxi] to be waiting for [personne]; [chambre, appartement] to be ready for [personne]; une lettre vous attend à la réception there's a letter (waiting) for you at reception; un délicieux repas m'attendait a delicious meal awaited me; le déjeuner vous attend! lunch is ready!;

3 (être prévu, prévisible) [succès, aventure] to await, to be in store for [personne]; une surprise désagréable les attendait à leur arrivée there was a nasty surprise awaiting them when they arrived; je ne sais pas ce qui m'attend I don't know what's in store for me; quel avenir nous attend? what does the future hold (in store) for us?; un brillant avenir les attendait a brilliant future lay ahead of them; les élections sont attendues comme un test the elections are being viewed as a test;

4 ( compter sur) je les attends pour 5 heures I'm expecting them at five; elle attend un bébé or un enfant she's expecting a baby, she's expecting○; attendre qch de qn/qch to expect sth from sb/sth; attendre de qn qu'il fasse to expect sb to do; on attend beaucoup de ce nouveau traitement great things are expected of this new treatment; j'attendais mieux de vous I expected more of you; j'attendais mieux de ce roman I found the novel rather disappointing.

B vi to wait; ( au téléphone) to hold; attends un instant wait a moment, hang on (a minute)○; la ligne est occupée, voulez- vous attendre? the line is engaged GB ou busy US, do you want to hold?; attends un peu! wait a moment; ( menace) just (you) wait!; attends voir○ wait a minute, let's see; faire attendre qn to keep sb waiting; sans plus attendre without further delay; la lettre attendra the letter can wait; ce plat n'attend pas this dish has to be served immediately; en attendant ( pendant ce temps) in the meantime; ( néanmoins) all the same, nonetheless; en attendant, je ferai mes courses in the meantime, I'll do my shopping; ce n'est peut-être pas grave mais, en attendant, ça fait mal it may not be serious but all the same it's painful ou it's painful nonetheless; tu ne perds rien pour attendre○! I'll get you, just you wait!

C s'attendre vpr s'attendre à qch/à faire to expect sth/to do; je m'attendais au pire/à mieux I was expecting the worst/something better; attends-toi à être interrogé you'll no doubt be grilled; au moment où je m'y attendais le moins (just) when I was least expecting it; s'attendre à ce que qn fasse/qch se produise to expect sb to do/sth to happen; il fallait s'y attendre it was to be expected; avec lui, il faut s'attendre à tout with him, anything can happen; ça alors, si je m'attendais à te retrouver professeur! I must say I'm surprised to find you in teaching!; quelle bonne surprise! si je m'attendais○! what a nice surprise! who would've thought it!; ⇒ cent.

Idiome

tout vient à point pour qui sait attendre Prov everything comes to him who waits Prov.

[atɑ̃dr] verbe transitif

A.[IDÉE DE TEMPS, D'ATTENTE]

1. [rester jusqu'à la venue de - retardataire, voyageur] to wait for (inseparable)

je l'attends pour partir I'm waiting till he gets here before I leave, I'll leave as soon as he gets here

il va falloir t'attendre encore longtemps? are you going to be much longer?

(aller) attendre quelqu'un à l'aéroport/la gare to (go and) meet somebody at the airport/the station

le train ne va pas vous attendre the train won't wait (for you)

l'avion l'a attendu they delayed the plane for him

attendre quelqu'un au passage ou au tournant (figuré) to wait for a chance to pounce on somebody

elle se trompera, et je l'attends au tournant she'll make a mistake and that's when I'll get her

‘En attendant Godot’ Beckett ‘Waiting for Godot’

2. [escompter l'arrivée de - facteur, invité] to wait for (inseparable), to expect ; [ - colis, livraison] to expect, to await (soutenu) ; [ - réponse, événement] to wait for (inseparable), to await

je ne t'attendais plus! I'd given up waiting for you!, I'd given up on you

attendre quelqu'un à ou pour dîner to expect somebody for dinner

vous êtes attendu, le docteur va vous recevoir immédiatement the doctor's expecting you, he'll see you straightaway

qu'est-ce que tu attends? [ton interrogatif ou de reproche] what are you waiting for?

qu'est-ce qu'il attend pour les renvoyer? why doesn't he just fire them?

ils n'attendent que ça, c'est tout ce qu'ils attendent that's exactly ou just what they're waiting for

il attend le grand jour avec impatience he's looking forward to the big day, he can't wait for the big day

nous attendons des précisions we're awaiting further details

attendre son tour to wait one's turn

attendre son heure to bide one's time

attendre le bon moment to wait for the right moment (to come along)

cela peut attendre demain that can wait till ou until tomorrow

je lui ai prêté 3 000 euros et je les attends toujours I lent him 3,000 euros and I still haven't got it back

se faire attendre to keep others waiting

désolé de m'être fait attendre sorry to have kept you waiting

les hors-d'œuvre se font attendre the starters are a long time coming

la réforme se fait attendre the reform is taking a long time to materialize

les résultats ne se sont pas fait attendre

a. [après une élection] the results didn't take long to come in

b. [conséquences d'une action] there were immediate consequences

alors, tu attends le dégel? (familier) are you going to hang around here all day?

attendre quelqu'un comme le Messie to wait eagerly for somebody

3. [suj: femme enceinte]

attendre un bébé ou enfant, attendre famille (Belgique) to be expecting (a child), to be pregnant

attendre des jumeaux to be pregnant with ou expecting twins

j'attends une fille I'm expecting a girl

elle attend son bébé pour le 15 avril her baby's due on 15 April

attendre un heureux événement (euphémisme) to be expecting

4. [être prêt pour] to be ready for, to await (soutenu)

la voiture vous attend the car's ready for you, your car awaits (soutenu & humoristique)

5. [suj: destin, sort, aventure] to await (soutenu), to be ou to lie in store for

une mauvaise surprise l'attendait there was a nasty surprise in store for her

une nouvelle vie vous attend là-bas a whole new life awaits you there

si tu savais ou tu ne sais pas ce qui t'attend! you haven't a clue what you're in for, have you?

avant de me porter volontaire, je voudrais savoir ce qui m'attend before I volunteer, I'd like to know what I'm letting myself in for

6. [espérer]

attendre quelque chose de to expect something from

qu'attendez-vous de moi? what do you expect of me?

j'attendais mieux d'elle I thought she'd do better, I was expecting better things from her

nous attendons beaucoup de la réunion we expect a lot (to come out) of the meeting

7. [avoir besoin de] to need

le document attend encore trois signatures the document needs another three signatures

le pays attend encore l'homme qui sera capable de mettre fin à la guerre civile the country is still waiting for the man who will be able to put an end to the civil war

B.[AVEC COMPLÉMENT INTRODUIT PAR 'QUE']

attendre que: nous attendrons qu'elle soit ici we'll wait till ou until she gets here ou for her to get here

elle attendait toujours qu'il rentre avant d'aller se coucher she would always wait up for him

attends (un peu) que je le dise à ton père! just you wait till ou until I tell your father!

C.[AVEC COMPLÉMENT INTRODUIT PAR 'DE']

attends d'être grand wait til ou untill you're older

nous attendions de sortir we were waiting to go out

j'attends avec impatience de la revoir I can't wait to see her again, I'm really looking forward to seeing her again

attendre de voir la suite des événements to wait to see what happens

————————

[atɑ̃dr] verbe intransitif

1. [patienter] to wait

les gens n'aiment pas attendre people don't like to be kept waiting ou to have to wait

je passe mon temps à attendre I spend all my time waiting around

il est en ligne, vous attendez? he's on the other line, will you hold?

faites-les attendre ask them to wait

si tu crois qu'il va t'aider, tu peux toujours attendre! if you think he's going to help you, don't hold your breath!

il peut toujours attendre! he'll have a long wait!

mais enfin attends, je ne suis pas prêt! wait a minute, will you, I'm not ready!

elle s'appelle, attends, comment déjà? her name is, wait a minute, now what is it?

et attends, tu ne sais pas le plus beau! wait (for it) ou hold on, the best part's yet to come!

attendez voir, je crois me souvenir let's see ou let me see ou think, I seem to remember

attends voir, je vais demander (familier) hold ou hang on, I'll ask

attends voir, toi! (familier) [menace] just you wait!

tout vient à point à qui sait attendre (proverbe) everything comes to he who waits (proverbe)

2. [suj: plat chaud, soufflé] to wait

[suj: vin, denrée] to keep

les spaghetti ne doivent pas attendre spaghetti must be served as soon as it's ready

3. [être reporté] to wait

votre projet attendra your plan'll have to wait

————————

attendre après verbe plus préposition

(familier)

1. [avoir besoin de]

attendre après quelque chose to be in great need of something

2. [compter sur]

attendre après quelqu'un to rely ou to count on somebody

si tu attends après lui, tu n'auras jamais tes renseignements if you're counting on him ou if you leave it up to him, you'll never get the information you want

elle est assez grande, elle n'attend plus après toi! she's old enough to get along (perfectly well) without you!

————————

s'attendre verbe pronominal (emploi réciproque)

to wait for each other

on s'attend à l'entrée du cinéma we'll wait for each other ou we'll meet outside the cinema

————————

s'attendre à verbe pronominal plus préposition

to expect

il faut s'attendre à des embouteillages traffic jams are expected

il faut s'attendre à tout we should be prepared for anything

s'attendre au pire to expect the worst

savoir à quoi s'attendre to know what to expect

je ne m'attendais pas à cela de votre part I didn't expect that from you

nous ne nous attendions pas à ce que la grève réussisse we weren't expecting the strike to succeed, we hadn't anticipated that the strike would succeed

s'y attendre: il fallait s'y attendre that was to be expected

comme il fallait s'y attendre as was to be expected, predictably enough

je m'y attendais I expected as much

en attendant locution adverbiale

1. [pendant ce temps]

finis ton dessert, en attendant je vais faire le café finish your dessert, and in the meantime I'll make the coffee

2. (familier) [malgré cela]

oui mais, en attendant, je n'ai toujours pas mon argent that's as may be but I'm still missing my money

ris si tu veux mais, en attendant, j'ai réussi à mon examen you can laugh, but I passed my exam all the same

en attendant que locution conjonctive

until (such time as)

en attendant qu'il s'explique, on ne sait rien until (such time as) he's explained himself ou as long as he hasn't provided any explanations, we don't know anything

Dictionnaire Français-Anglais > attendre
6 owe

transitive verb,

owing

1) schulden

owe somebody something — jemandem etwas schulden

owe it to somebody to do something — es jemandem schuldig sein, etwas zu tun

I owe you an explanation — ich bin dir eine Erklärung schuldig

you owe it to yourself to take a break — du musst dir einfach eine Pause gönnen

can I owe you the rest? — kann ich dir den Rest schuldig bleiben?

owe [somebody] for something — [jemandem] etwas bezahlen müssen

I [still] owe you for the ticket — du kriegst von mir noch das Geld für die Karte (ugs.)

2) (feel gratitude for, be indebted for) verdanken

owe something to somebody — jemandem etwas verdanken

* * *
[əu]
verb

(to be in debt to: I owe (him) $10.) schulden

- academic.ru/52849/owing">owing
- owing to
* * *

owe

[əʊ, AM oʊ]

vt

1. (be in debt)

▪ to \owe sb sth [or sth to sb] jdm etw schulden [o schuldig sein]

▪ to \owe it to oneself to do sth es sich dat schuldig sein, etw zu tun

to \owe sb an explanation jdm eine Erklärung schuldig sein

to \owe sb thanks/gratitude [or to \owe thanks/gratitude to sb] ( form) jdm zu Dank verpflichtet sein

to \owe sb one ( fam) jdm noch was schuldig sein

2. (be indebted)

▪ to \owe sb sth jdm etw verdanken

I \owe it all to my parents ich habe alles meinen Eltern zu verdanken

3.

▶ to \owe sb a grudge einen Groll gegen jdn hegen

* * *
[əʊ]
1. vt

1) money schulden, schuldig sein (sb sth, sth to sb jdm etw)

can I owe you the rest? —

I owe him a meal — ich bin ihm noch ein Essen schuldig, ich schulde ihm noch ein Essen

how much do I owe you? (in shop etc) — was bin ich schuldig?

2) reverence, obedience, loyalty schulden, schuldig sein (to sb jdm); allegiance schulden (to sb jdm)

3) (= be under an obligation for) verdanken (sth to sb jdm etw)

I owe my life to him — ich verdanke ihm mein Leben

of your visit? (iro) — und was verschafft mir die Ehre Ihres Besuches?

we owe it to them that we are alive today — wir haben es ihnen zu verdanken, dass wir heute noch leben

you owe it to yourself to keep fit —

we owe nothing to him, we owe him nothing — wir sind ihm (gar) nichts schuldig

I think you owe me an explanation — ich glaube, du bist mir eine Erklärung schuldig

2. vi

to owe sb for sth — jdm Geld für etw schulden

can I owe you for the rest? — kann ich Ihnen den Rest schuldig bleiben?

I still owe him for the meal — ich muss ihm das Essen noch bezahlen

* * *

owe [əʊ]

A v/t

1. jemandem etwas schulden, schuldig sein ( beide:

for für):

owe sb money (respect, an explanation, etc);

you owe that to yourself (to your reputation) das bist du dir (deinem Namen) schuldig;

owe it to sb es jemandem schuldig sein ( to do zu tun);

I think I owe you an apology ich glaube, ich muss mich bei dir entschuldigen;

I owe you one umg du hast bei mir was gut; → grudge C

2. bei jemandem Schulden haben, jemandem Geld schulden:

I still owe him er bekommt noch Geld von mir ( for für)

3. etwas verdanken, zu verdanken haben (dat), jemandem Dank schulden für:

to this circumstance we owe our lives diesem Umstand verdanken wir unser Leben;

I owe him a lot ich habe ihm viel zu verdanken

4. obs besitzen

B v/i

1. Schulden haben:

how much does he owe? wie viel Schulden hat er?;

he still owes for his house er zahlt noch immer an seinem Haus ab

2. die Bezahlung schuldig sein ( for für)

* * *

transitive verb,

owing

1) schulden

owe somebody something — jemandem etwas schulden

owe it to somebody to do something — es jemandem schuldig sein, etwas zu tun

I owe you an explanation — ich bin dir eine Erklärung schuldig

you owe it to yourself to take a break — du musst dir einfach eine Pause gönnen

can I owe you the rest? — kann ich dir den Rest schuldig bleiben?

owe [somebody] for something — [jemandem] etwas bezahlen müssen

I [still] owe you for the ticket — du kriegst von mir noch das Geld für die Karte (ugs.)

2) (feel gratitude for, be indebted for) verdanken

owe something to somebody — jemandem etwas verdanken

* * *

v.

schulden v.

schuldig sein ausdr.

verdanken v.

English-german dictionary > owe
7 nicht

Adv.

1. not; er trinkt nicht allgemein: he doesn’t drink; im Moment: he’s not drinking; ich ging nicht I didn’t go; nicht füttern! (please) do not feed; willst du oder nicht? do you want to or not?; kommst du? - nein, ich komme nicht are you coming? - no, I’m not; ich nicht not me; der Apparat wollte nicht funktionieren wouldn’t work; gar nicht not at all; das wollte ich doch gar nicht that’s not what I wanted (at all), but I didn’t want that; nicht doch! (lass das!) don’t!, stop it!; ( bitte) nicht! (please) don’t!; nicht einmal not even; nicht einer hat geholfen no one helped; alle lachten, nur sie nicht everyone laughed except for her; nur das nicht! anything but that!; nicht dass ich wüsste not that I know of; nicht dass es mich überrascht hätte not that I was surprised; nicht, dass ich keine Lust hätte, ich darf nicht it’s not that I don’t want to, I’m not allowed to; ich glaube nicht I don’t think so, ich glaube nicht, dass... I don’t think (that)...; ich kenne ihn auch nicht I don’t know him either; sie sah es nicht, und ich auch nicht and nor ( oder neither) did I; du kennst ihn nicht? - ich auch nicht nor do I; dann eben nicht don’t, then; auch iro. nobody’s forcing you

2. umg., vor einem Adj. mit negativer Bedeutung das Gegenteil ausdrückend: sie spielt nicht übel she plays quite well, Am. she doesn’t play badly; das ist nicht ungeschickt gemacht that’s quite cleverly done, Am. that’s not half bad; das war gar nicht (so) dumm von dir that was very clever (Am. that wasn’t so stupid) of you

3. Verwunderung ausdrückend: was du nicht sagst! you don’t say!; was es nicht alles gibt! well I never!

4. zustimmende Antwort erwartend: kommst du nicht mit? you are coming, aren’t you?; meinst du nicht auch? don’t you think?; ist es nicht herrlich hier? isn’t it lovely here; er ist krank, nicht wahr? he’s ill, isn’t he?; du tust es, nicht wahr? you 'will do it, won’t you?; du kennst ihn, nicht ( wahr)? you know him, don’t you?

5. vor Komp.: no; z.B. nicht besser no better; nicht mehr no longer, not... any more

6. oft auch in...; nicht ratsam inadvisable

7. oft auch non-..., Am. non...; nicht abtrennbar non-detachable

8. oft auch un...; nicht gefärbt uncolo(u)red

* * *

not

* * *
nịcht [nɪçt]
adv

1) (Verneinung) not

nicht amtlich — unofficial

nicht berufstätig — non-employed

nicht christlich — non-Christian

nicht druckbar Zeichen — nonprintable

nicht flüchtig (Chem, Comput) — non-volatile

nicht leitend (Phys) — non-conducting

nicht metallisch — nonmetallic

nicht öffentlich — not open to the public, private

nicht öffentliche Sitzung/Konferenz — meeting/conference in camera (Jur) or behind closed doors

nicht organisiert (Arbeiter) — non-organized, non-union(ized)

nicht rostend — rustproof, non-rust; (Stahl) stainless

nicht staatlich — non-governmental

er raucht nicht (augenblicklich) — he is not or isn't smoking; (gewöhnlich) he does not or doesn't smoke

alle lachten, nur er nicht — everybody laughed except him, everybody laughed, only he didn't

kommst du? – nein, ich komme nicht — are you coming? – no, I'm not ( coming)

ich weiß auch nicht, warum — I really don't know why

ich kann das nicht – ich auch nicht — I can't do it – neither or nor can I

nicht mehr or länger — not any longer

nicht mehr als — no or not more than

nicht mehr und nicht weniger als — no more and no less than

nicht heute und nicht morgen — neither today nor tomorrow

nicht ihn meinte ich, sondern sie — I didn't mean him, I meant her, it's not him I meant but her

er nicht! — not him, not he (form)

nicht ( ein)mal — not even

2)

(Bitte, Gebot, Verbot) nicht berühren! — do not touch; (gesprochen) don't touch

ärgere dich nicht! — don't be angry, do not be angry (often liter)

nicht rauchen! — no smoking

nicht! — don't!, no!

tus nicht! — don't do it!

nicht doch! — stop it!, don't!

bitte nicht! — please don't

nur das nicht! — anything but that!

nun wein mal nicht gleich! — now don't start crying

3)

(rhetorisch) er kommt, nicht (wahr)? — he's coming, isn't he or is he not (esp Brit)?

sie kommen, nicht (wahr)? — they're coming, aren't they or are they not (esp Brit)?

er kommt nicht, nicht wahr? — he isn't coming, is he?

ich darf kommen, nicht (wahr)? — I can come, can't I or can I?

das ist schön, nicht (wahr)? — it's nice, isn't it?

jetzt wollen wir Schluss machen, nicht? — let's leave it now, right or OK?

4)

(doppelte Verneinung) nicht uninteressant/unschön etc — not uninteresting/unattractive etc

5)

(Verwunderung, Resignation etc) was die Kinder nicht alles wissen! — the things children know about!

was ich nicht alles durchmachen muss! — the things I have to go through!

* * *

1) (not (any): He is no better at golf than swimming; He went as far as the shop and no further.) no

2) ((often abbreviated to n't) a word used for denying, forbidding, refusing, or expressing the opposite of something: I did not see him; I didn't see him; He isn't here; Isn't he coming?; They told me not to go; Not a single person came to the party; We're going to London, not Paris; That's not true!) not

3) (used with certain verbs such as hope, seem, believe, expect and also with be afraid: `Have you got much money?' `I'm afraid not'; `Is he going to fail his exam?' `I hope not'.) not

* * *

nicht

[nɪçt]

I. adv

1. (Verneinung) not

ich weiß \nicht I don't know

ich bin es \nicht gewesen it wasn't me

nein, danke, ich rauche \nicht no thank you, I don't smoke

alle rauchten, nur sie \nicht everybody was smoking, only she didn't [or except for her]

wer hat das getan? — ich \nicht! who did that? — it wasn't me!

kommst du? — nein, ich komme \nicht are you coming? — no, I'm not [coming]

ich mag sie \nicht — ich auch \nicht I don't like her — neither [or nor] do I

ich weiß auch \nicht, warum I really don't know why

\nicht dich habe ich gemeint, sondern ihn I didn't mean you, I meant him, it's not you I meant but him

jedes andere Hemd, aber das bitte \nicht any other shirt, just not that one

\nicht, dass ich \nicht will, ich habe nur keine Zeit [it's] not that I don't want to, I just don't have the time

\nicht... sein to not be...

das war aber \nicht nett von dir! that wasn't very nice of you!

das ist überhaupt \nicht schlimm! it's not as bad as all that!

heute ist es \nicht so kalt/warm wie gestern it's not as cold/warm today as yesterday

\nicht [ein]mal not even

\nicht heute und \nicht morgen neither today nor tomorrow

\nicht mehr [o länger] not any longer

ich kann das \nicht mehr sehen! I can't stand the sight of it any more!

\nicht mehr als no more than

\nicht mehr und \nicht weniger als no more and no less than

2. (vor Adjektiv zur Verneinung)

\nicht amtlich unofficial

\nicht euklidische Geometrie MATH non-Euclidean geometry

\nicht leitend PHYS non-conducting

\nicht linear MATH non-linear

\nicht öffentlich attr not open to the public pred

\nicht rostend non-rusting

etw \nicht Zutreffendes sth incorrect [or untrue]

\nicht Zutreffendes [bitte] streichen! [please] delete as applicable [or appropriate

3. (verneinende Aufforderung) do not, don't

\nicht! don't!, stop it!, no!

\nicht berühren! don't touch, do not touch form

\nicht hinauslehnen! (im Zug) do not lean out of the window

\nicht rauchen! no smoking

halt, \nicht weiterfahren! stop, do not proceed any further!

ärgere dich \nicht! don't be angry!

tu's \nicht! don't do it!

bitte \nicht! please don't!

\nicht doch! stop it!, don't!

\nicht doch, \nicht weinen! it's all right, don't cry!

nur das \nicht! anything but that!

4. (empört, verwundert)

was... \nicht the things...

was man sich heute \nicht alles bieten lassen muss! the things one has to put up with these days!

was du \nicht sagst! you don't say!

5. (bestätigend)

\nicht uninteressant/unschön not uninteresting/unattractive

\nicht übel! not bad!

er ist \nicht dumm! he's not stupid!

II. part

1. (rhetorisch) isn't that right

sie ist deine Schwester, \nicht? she's your sister, isn't she?

er schuldet dir doch noch Geld, \nicht? he still owes you money, doesn't he?

sie kommt, \nicht [wahr]? she's coming, isn't she?

sie kommt \nicht, \nicht wahr? she isn't coming, is she?

das ist eine gute Idee, \nicht [wahr]? it's a good idea, isn't it?

jetzt wollen wir mal gehen, \nicht? let's leave now, right [or fam OK]?

2. (wohl) not

kannst du mir \nicht 1.000 Euro leihen? could you not lend me 1,000 euros?

kommst du etwa \nicht? aren't you coming, then?

willst du \nicht auch kommen? won't you come too?

* * *

Adverb

1) not

sie raucht nicht — (im Moment) she is not smoking; (gewöhnlich) she does not or doesn't smoke

nicht rostend — non-rusting < blade>; stainless < steel>

alle klatschten, nur sie nicht — they all applauded except for her

Wer hat das getan? - Sie nicht! — Who did that? - It wasn't her

Gehst du hin? - Nein, ich gehe nicht! — Are you going? - No, I'm not

Ich mag ihn nicht. - Ich auch nicht — I don't like him. - Neither do I

ich kann das nicht mehr od. länger sehen — I can't stand the sight of it any more or longer

nicht einmal od. (ugs.) mal — not even

nicht mehr als — no more than

2) (Bitte, Verbot o. ä. ausdrückend)

nicht! — [no,] don't!

‘nicht hinauslehnen!’ — (im Zug) ‘do not lean out of the window’

bitte nicht! — please don't!

3) (Zustimmung erwartend)

er ist dein Bruder, nicht? — he's your brother, isn't he?

du magst das, nicht [wahr]? — you like that, don't you?

kommst du [etwa] nicht? — aren't you coming[, then]?

willst du nicht mitkommen? — won't you come too?

4) (verwundert)

was du nicht sagst! — you don't say!

5) ([bedingte] Anerkennung ausdrückend)

nicht übel! — not bad!

* * *

nicht adv

1. not;

er trinkt nicht allgemein: he doesn’t drink; im Moment: he’s not drinking;

ich ging nicht I didn’t go;

nicht füttern! (please) do not feed;

willst du oder nicht? do you want to or not?;

kommst du? – nein, ich komme nicht are you coming? - no, I’m not;

ich nicht not me;

der Apparat

wollte nicht funktionieren wouldn’t work;

gar nicht not at all;

das wollte ich doch gar nicht that’s not what I wanted (at all), but I didn’t want that;

nicht doch! (lass das!) don’t!, stop it!;

(bitte) nicht! (please) don’t!;

nicht einmal not even;

nicht einer hat geholfen no one helped;

alle lachten, nur sie nicht everyone laughed except for her;

nur das nicht! anything but that!;

nicht dass ich wüsste not that I know of;

nicht dass es mich überrascht hätte not that I was surprised;

nicht, dass ich keine Lust hätte, ich darf nicht it’s not that I don’t want to, I’m not allowed to;

ich glaube nicht I don’t think so,

ich glaube nicht, dass … I don’t think (that) …;

ich kenne ihn auch nicht I don’t know him either; sie sah es nicht,

und ich auch nicht and nor ( oder neither) did I;

du kennst ihn nicht? -

ich auch nicht nor do I;

dann eben nicht don’t, then; auch iron nobody’s forcing you

2. umg, vor einem adj mit negativer Bedeutung das Gegenteil ausdrückend:

sie spielt nicht übel she plays quite well, US she doesn’t play badly;

das ist nicht ungeschickt gemacht that’s quite cleverly done, US that’s not half bad;

das war gar nicht (so) dumm von dir that was very clever (US that wasn’t so stupid) of you

3. Verwunderung ausdrückend:

was du nicht sagst! you don’t say!;

was es nicht alles gibt! well I never!

4. zustimmende Antwort erwartend:

kommst du nicht mit? you are coming, aren’t you?;

meinst du nicht auch? don’t you think?;

ist es nicht herrlich hier? isn’t it lovely here;

er ist krank, nicht wahr? he’s ill, isn’t he?;

du tust es, nicht wahr? you 'will do it, won’t you?;

du kennst ihn, nicht (wahr)? you know him, don’t you?

5. vor komp: no;

z. B.

nicht besser no better;

nicht mehr no longer, not … any more

6. oft auch in…;

nicht ratsam inadvisable;

nicht Zutreffende → Nichtzutreffende

7. oft auch non-…, US non…;

nicht abtrennbar non-detachable;

nicht berufstätig non-employed;

nicht Berufstätige non-employed person;

nicht christlich non-Christian;

nicht druckend Zeichen: nonprinting;

nicht existent nonexistent;

nicht kommunistisch non-Communist;

nicht leitend → leitend B 2;

nicht staatlich non governmental; (privat) private

8. oft auch un…;

nicht gefärbt uncolo(u)red;

nicht amtlich unofficial, non-official

9.

nicht adelig common;

nicht Adelige commoner;

nicht ehelich Kind: illegitimate;

nicht Geschäftsfähige JUR incompetent party;

nicht Gewünschte → Nichtgewünschte;

nicht öffentlich private;

nicht öffentliche Sitzung JUR session in camera;

nicht organisiert → organisieren C;

nicht rostend → rostend B;

nicht Sesshafte → Nichtsesshafte

* * *

Adverb

1) not

sie raucht nicht — (im Moment) she is not smoking; (gewöhnlich) she does not or doesn't smoke

nicht rostend — non-rusting < blade>; stainless < steel>

alle klatschten, nur sie nicht — they all applauded except for her

Wer hat das getan? - Sie nicht! — Who did that? - It wasn't her

Gehst du hin? - Nein, ich gehe nicht! — Are you going? - No, I'm not

Ich mag ihn nicht. - Ich auch nicht — I don't like him. - Neither do I

ich kann das nicht mehr od. länger sehen — I can't stand the sight of it any more or longer

nicht einmal od. (ugs.) mal — not even

nicht mehr als — no more than

2) (Bitte, Verbot o. ä. ausdrückend)

nicht! — [no,] don't!

‘nicht hinauslehnen!’ — (im Zug) ‘do not lean out of the window’

bitte nicht! — please don't!

3) (Zustimmung erwartend)

er ist dein Bruder, nicht? — he's your brother, isn't he?

du magst das, nicht [wahr]? — you like that, don't you?

kommst du [etwa] nicht? — aren't you coming[, then]?

willst du nicht mitkommen? — won't you come too?

4) (verwundert)

was du nicht sagst! — you don't say!

5) ([bedingte] Anerkennung ausdrückend)

nicht übel! — not bad!

* * *

adj.

no adj. adv.

non- prefix

not adv.

un- prefix

Deutsch-Englisch Wörterbuch > nicht
8 réclamer

réclamer [ʀeklαme]

➭ TABLE 1

1. transitive verb

   a. ( = demander) to ask for

• je lui ai réclamé mon stylo I asked him for my pen back

• il m'a réclamé à boire/un jouet he asked me for a drink/a toy

• je n'aime pas les enfants qui réclament I don't like children who are always asking for things

   b. [+ droit, dû, part] to claim ; [+ rançon] to demand

• réclamer la démission du ministre to call for the minister's resignation

   c. ( = nécessiter) [+ patience, soin] to require

2. reflexive verb

► se réclamer

• se réclamer de [+ parti, organisation] to claim to represent ; [+ théorie, principe] to claim to adhere to ; [+ personne] to claim to be a follower of

• il se réclame de l'école romantique he claims to take his inspiration from the romantic school

* * *
ʀeklame
1.

verbe transitif

1) ( demander) to ask for [personne, chose, argent]; to call for [réforme, aide, silence, enquête]; to beg [indulgence]; to claim [dû, indemnité]; to demand [justice, augmentation]

réclamer que — to demand that

réclamer la parole — gén to ask to speak; ( dans un débat) to ask to take the floor

se voir réclamer quelque chose — to be asked for something

2) ( en pleurant) [bébé] to cry for

3) ( nécessiter) to require [qualité]

2.

verbe intransitif ( se plaindre) to complain

3.

se réclamer verbe pronominal

1)

se réclamer de — (affirmer, représenter) [parti] to be an expression of [démocratie]; [organisation, personne] to claim to be representative of [parti, organisme, religion]

2)

se réclamer de — ( se fonder sur) [personne] to claim to follow [principe, idéologie, personne]

* * *
ʀeklɒme
1. vt

1) [aide, nourriture] to ask for

2) [dû, part] to demand, to claim, [indemnité] to claim

Nous réclamons la semaine de trente heures. — We demand a 30-hour week.

3) (= nécessiter) to demand, to require

2. vi

to complain

Elles sont toujours en train de réclamer. — They're always complaining about something.

* * *

réclamer verb table: aimer

A vtr

1 ( demander) to ask for [personne, chose, argent]; to call for [réforme, aide, silence, enquête]; to beg [indulgence]; to claim [dû, indemnité]; to demand [justice, augmentation]; réclamer de l'argent à qn to ask sb for money; réclamer des indemnités à qn to claim damages from sb; réclamer que to demand that (+ subj); réclamer qu'elle s'en aille to demand that she go; réclamer la parole gén to ask to speak; ( dans un débat) to ask to take the floor; se voir réclamer qch to be asked for sth; réclamer à cor et à cri to clamour^GB for;

2 ( en pleurant) [bébé] to cry for [biberon, mère];

3 ( nécessiter) to require [qualité]; travail qui réclame de l'attention work that requires attention.

B vi

1 ( se plaindre) to complain; il n'arrête pas de réclamer he keeps complaining.

C se réclamer vpr

1 ( s'affirmer) se réclamer de [parti] to be an expression of [démocratie]; [organisation, personne] to claim to be representative of [parti, organisme, religion];

2 ( se fonder sur) [personne] to claim to follow [principe, idéologie, personne]; se réclamer de ses ancêtres to involve the memory of one's ancestors;

3 ( se prévaloir) se réclamer de qn to use sb's name; il s'est réclamé de mon père pour se faire inviter he used my father's name to get himself invited.

[reklame] verbe transitif

1. [argent, augmentation] to demand

[attention, silence] to call for (inseparable), to demand

[personne] to ask ou to clamour for (inseparable)

je réclame le silence! silence, please!

elle me doit encore de l'argent mais je n'ose pas le lui réclamer she still owes me money but I daren't ask for it back

réclamer le secours de quelqu'un to ask somebody for assistance

(en usage absolu)

le chien est toujours à réclamer (familier) the dog's always begging

2. [revendiquer - droit] to claim ; [ - somme due] to put in for (inseparable), to claim

3. [nécessiter - précautions] to call for (inseparable) ; [ - soins] to require ; [ - explication] to require, to demand

————————

[reklame] verbe intransitif

1. [se plaindre]

réclamer auprès de quelqu'un to complain to somebody

2. [protester]

réclamer contre quelque chose to cry out against something

————————

se réclamer de verbe pronominal plus préposition

se réclamer de quelqu'un

a. [utiliser son nom] to use somebody's name

b. [se prévaloir de lui] to invoke somebody's name

elle ne se réclame d'aucun mouvement politique she doesn't identify with any political movement

les organisations se réclamant du marxisme organizations calling ou labelling themselves Marxist

Dictionnaire Français-Anglais > réclamer
9 whistle for

попрощаться (с мыслью о чем-либо)
I’ve reminded Trevor three times that he still owes me money, but as far as he’s concerned I can whistle for it.

I’m not prepared to use any of the firm’s money to pay this man; let him whistle for his money!

Англо-русский словарь идиом и фразовых глаголов > whistle for
10 nicht

nicht [nɪçt] adv

1) ( Verneinung) not;

ich weiß \nicht I don't know;

ich bin es \nicht gewesen it wasn't me;

nein, danke, ich rauche \nicht no thank you, I don't smoke;

\nicht... sein to not be...;

das war aber \nicht lieb/nett von dir! that wasn't very nice of you;

heute ist es \nicht so kalt/ warm wie gestern it's not as cold/warm today as yesterday;

etw \nicht Zutreffendes sth incorrect [or untrue];

\nicht Zutreffendes [bitte] streichen! [please] delete as applicable [or appropriate];

\nicht amtlich unofficial;

\nicht deutsch non-German;

\nicht euklidische Geometrie math non-Euclidean geometry;

\nicht leitend phys non-conducting;

\nicht linear math nonlinear;

\nicht öffentlich attr not open to the public pred;

\nicht rostend non-rusting;

\nicht [ein]mal not even;

\nicht mehr [o länger] not any longer;

\nicht mehr als no more than;

\nicht mehr und \nicht weniger als no more and no less than;

... \nicht! not...!;

jedes andere Hemd, aber das bitte \nicht any other shirt, just not that one;

bitte \nicht! please don't!;

\nicht doch! stop it!, don't!;

\nicht eine[r] not one;

was... \nicht the things...;

was man sich heute \nicht alles bieten lassen muss! the things one has to put up with these days!;

\nicht! don't!, stop it!

2) ( verneinende Aufforderung) do not, don't;

halt, \nicht weiterfahren! stop, do not proceed any further!

part

1) in Fragen (stimmt's?) isn't that right;

sie schuldet dir doch noch Geld, \nicht? she still owes you money, doesn't she?

2) in Fragen ( wohl) not;

kannst du mir \nicht 1.000 Euro leihen? could you not lend me 1,000 euros?

Deutsch-Englisch Wörterbuch für Studenten > nicht
11 deber

m.

duty.

los derechos y los deberes de los ciudadanos citizens' rights and duties

Ella tiene el deber de cuidarla She has the obligation to take care of her

v.

1 to owe.

deber algo a alguien to owe somebody something, to owe something to somebody

¿qué o cuánto le debo? how much is it?

Esa pobre mujer debe desde hace mucho That poor woman owes since long before

Esa mujer debe mil dólares That woman owes one thousand dollars.

2 to have to, to be bound to, to have got to, to must.

Ella debe cuidar de María She has to take care of Mary.

3 to be supposed to.

* * *

deber

► verbo transitivo

1 (estar obligado a algo) to owe

■ debemos respeto a nuestros padres we owe respect to our parents

2 (dinero, cosa) to owe

■ te debo cincuenta euros I owe you fifty euros

► auxiliar

1 (obligación presente) must, have to, have got to

■ debo ir a comprar I must go shopping

■ debes acabar antes de que lleguen you have to finish before they arrive

2 (obligación pasada) should, ought to

■ debía haberlo comprado ayer I should have bought it yesterday

3 (obligación futura) must, have to, have got to

■ deberás tenerlo a las cinco you must have it ready by five o'clock

4 (obligación moral) should, ought to

■ no deberías haberlo hecho you shouldn't have done it

5 deber de (probabilidad) must; (negativa) can't

■ deben de ser las seis it must be six o'clock

■ debes de haberlo oído you must have heard it

■ no sé cuántas veces he debido de decírtelo I don't know how many times I must have told you

■ no deben de haber llegado they can't have arrived

► verbo pronominal deberse

1 (ser consecuencia) to be due (a, to)

■ esto se debe a su falta de interés this is due to his lack of interest

2 (tener una obligación) to have a duty (a, to)

■ un soldado se debe a su patria a soldier has a duty to his country

► nombre masculino deber

1 (obligación) duty, obligation

► nombre masculino plural deberes

1 (escolares) homework sing

\

FRASEOLOGÍA

cumplir con su deber to do one's duty

hacer los deberes to do one's homework

* * *
1. noun m.
duty
2. verb
1) must

2) ought to, should

3) to owe

* * *

1.

VT [+ dinero, explicación, respeto] to owe

me debes cinco dólares — you owe me five dollars

¿qué le debo? — [en bares, tiendas] how much (is it)?, how much do I owe you?

me deben muchos favores — they owe me a lot of favours

te debo una disculpa — I owe you an apology

el teatro español debe mucho a Buero Vallejo — Spanish theatre owes a lot to Buero Vallejo

todo lo que he conseguido se lo debo a mi padre — I have my father to thank for everything I have achieved, I owe everything I have achieved to my father

2. VI

1) + infin
[obligación]
debo intentar verla — I must try to see her

no debes preocuparte — you mustn't worry

no debes comer tanto — you shouldn't eat so much

como debe ser — as it ought to o should be

debería cambiarse cada mes — it ought to o should be changed every month

habrías debido traerlo — you ought to have o should have brought it

no deberías haberla dejado sola — you shouldn't have left her alone

debíamos haber salido ayer — we were to have o should have left yesterday

2) + infin
[suposición]
debe (de) ser brasileño — he must be a Brazilian

debe (de) hacer mucho frío allí — it must be very cold there

debe (de) ser así — it must be like that, that's how it must be

he debido (de) perderlo — I must have lost it

no debe (de) ser muy caro — it can't be very dear

no debe (de) tener mucho dinero — he can't have much money

no debía (de) tener más de dieciocho años — she couldn't have been more than eighteen

no debía (de) andar lejos de los 200.000 libros — it can't have been far off 200,000 books

no debía (de) quedar ninguno vivo — it is unlikely that any survived

3.

See:

deberse

* * *
I 1.
verbo transitivo

a) < dinero> to owe

exigen el pago de lo que se les debe — they're demanding to be paid what is owing to them

¿cuánto se debe? — how much do I/we owe you?

te debo las entradas de ayer — I owe you for the tickets from yesterday

b) <favor/visita/explicación> to owe

España le debe mucho al Islam — Spain owes a great debt to Islam

esta victoria se la debo a mi entrenador — I have to thank my coach for this victory
2.
deber v aux

1) ( expresando obligación)

deber + inf: debes decírselo you have to o you must tell her; deberías or debías habérselo dicho you ought to have o you should have told her; la trató respetuosamente, como debe ser he treated her with respect, as he should; no debes usarlo you are not to o you must not use it; no se debe mentir you mustn't tell lies; no deberías haberlo dejado solo — you shouldn't have left him alone

2) (expresando suposición, probabilidad)

a)

deber (de) + inf: deben (de) ser más de las cinco it must be after five o'clock; deben (de) haber salido they must have gone out; debe (de) estar ganando mucho — she/he must be earning a lot

b) ( en frases negativas)

no deben (de) saber la dirección — they probably don't know the address

no les debe (de) haber interesado — they can't have been interested
3.
deberse v pron

1) ( tener su causa en)

deberse a algo: se debió a un fallo humano it was caused by o was due to human error; todo se debe a que no estudia it's all due o down to the fact that she doesn't study; ¿a qué se debe este escándalo? — what's all this racket about?

2) persona ( tener obligaciones hacia)

deberse a alguien — to have a duty to somebody

el artista se debe a su público — an artist has a duty to his/her public
II
masculino

1) ( obligación) duty

cumplió con su deber — he carried out o did his duty

faltó a su deber — he failed in his duty

siento que es un deber de conciencia ayudarlos — I feel morally bound to help them

2) deberes masculino plural ( tarea escolar) homework, assignment (AmE)

¿has hecho los deberes? — have you done your homework?

* * *
I 1.
verbo transitivo

a) < dinero> to owe

exigen el pago de lo que se les debe — they're demanding to be paid what is owing to them

¿cuánto se debe? — how much do I/we owe you?

te debo las entradas de ayer — I owe you for the tickets from yesterday

b) <favor/visita/explicación> to owe

España le debe mucho al Islam — Spain owes a great debt to Islam

esta victoria se la debo a mi entrenador — I have to thank my coach for this victory
2.
deber v aux

1) ( expresando obligación)

deber + inf: debes decírselo you have to o you must tell her; deberías or debías habérselo dicho you ought to have o you should have told her; la trató respetuosamente, como debe ser he treated her with respect, as he should; no debes usarlo you are not to o you must not use it; no se debe mentir you mustn't tell lies; no deberías haberlo dejado solo — you shouldn't have left him alone

2) (expresando suposición, probabilidad)

a)

deber (de) + inf: deben (de) ser más de las cinco it must be after five o'clock; deben (de) haber salido they must have gone out; debe (de) estar ganando mucho — she/he must be earning a lot

b) ( en frases negativas)

no deben (de) saber la dirección — they probably don't know the address

no les debe (de) haber interesado — they can't have been interested
3.
deberse v pron

1) ( tener su causa en)

deberse a algo: se debió a un fallo humano it was caused by o was due to human error; todo se debe a que no estudia it's all due o down to the fact that she doesn't study; ¿a qué se debe este escándalo? — what's all this racket about?

2) persona ( tener obligaciones hacia)

deberse a alguien — to have a duty to somebody

el artista se debe a su público — an artist has a duty to his/her public
II
masculino

1) ( obligación) duty

cumplió con su deber — he carried out o did his duty

faltó a su deber — he failed in his duty

siento que es un deber de conciencia ayudarlos — I feel morally bound to help them

2) deberes masculino plural ( tarea escolar) homework, assignment (AmE)

¿has hecho los deberes? — have you done your homework?

* * *

deber¹

¹ = duty [duties, -pl.], obligation.

Ex: Organisations often expect an information officer or librarian to prepare such abstracts as are necessary, in addition to performing various other information duties.

Ex: At the same time, the Library acknowledges its obligation to cooperate with major abstracting and indexing services to build a comprehensive national bibliographic data base.

* consciente de los deberes de Uno = dutiful.

* cumplir (con) un deber = discharge + duty.

* deber ciudadano = civic duty.

* deber cumplido = duty accomplished.

* deberes = homework, school tasks, homework assignment, school work [schoolwork], class assignment, course assignment, student assignment.

* deber familiar = familial duty.

* deber moral = moral duty.

* deber profesional = professional duty.

* hacer el deber de Uno = do + Posesivo + part.

* hacer los deberes = do + homework.

* incumplimiento del deber = neglect of duty, breach of duty.

* más allá del deber = beyond the call of duty.

* negligencia en el cumplimiento del deber = dereliction of duty.

* no hacer los deberes = be asleep at the wheel.

* sentido del deber = sense of duty.

* tener el deber de = have + a responsibility to.

* tener un deber que cumplir con = have + a responsibility to.

deber²

² = must, ought to, owe.

Ex: Even the same collection some years on will have altered, and the device, in order to remain effective, must evolve in keeping with the development of the collection.

Ex: Early in its discussions the Working Group concluded that the implementation of an international authority system ought to follow a phased approach.

Ex: DOBIS/LIBIS can then tell which borrowers owe the library money.

* debe por lo tanto deducirse que = it must therefore follow that.

* debe por lo tanto esperarse que = it must therefore follow that.

* debe por lo tanto ser lógico que = it must therefore follow that.

* debe por lo tanto ser una consecuencia lógica que = it must therefore follow that.

* deber haber ocurrido antes = be long overdue.

* debería existir = there + ought to be.

* debería haber = there + ought to be.

* debería(n) = should.

* deber pagarse = be payable.

* deber pensarse = thought + must be given.

* deber prestar atención = warrant + consideration.

* deberse = be due.

* deberse a = be due to, be caused by, be attributable to, boil down to.

* deber una multa = owe + fine.

* deber + Verbo = be + to be + Verbo.

* debe ser + Participio = be to be + Participio.

* estar haciendo algo que no se debe = be up to no good, get up to + no good.

* mérito + deberse a = credit + be due to, credit + go to, be to the credit of.

* multa que se debe = unpaid fine.

* no actuar como se debe = be remiss.

* no cumplir con + Posesivo + deber = be remiss.

* no deber nada = pay + Posesivo + dues.

* no debes juzgar un libro por el color de sus pastas = don't judge a book by its cover, don't judge a book by its cover.

* * *

deber¹ [E1 ] [ Grammar notes (Spanish) ]

vt

1 ‹dinero› to owe

le deben 15.000 pesos/dos meses de sueldo they owe her 15,000 pesos/two months' salary

quieren que les paguen lo que se les debe they want to be paid what they are due o what is owing to them

no le debo nada a nadie I don't owe anything to anyone

¿cuánto or ( fam) qué se debe? how much o what do I/we owe you?

te debo las entradas de ayer I owe you for the tickets from yesterday

2 ‹favor/visita/explicación› to owe

le debo la vida I owe her my life

todavía le debo el regalo de cumpleaños I still owe him o haven't given him a birthday present

me debe carta ella a mí she owes me a letter, it's her turn to write to me

les debes respeto y obediencia you owe them respect and obedience

España le debe mucho al Islam Spain owes a great debt to Islam

esta victoria se la debo a mi entrenador I have my coach to thank for this victory

¿a qué debo este honor? to what do I owe this honor?

■

v aux

A (expresando obligación) deber + INF:

debes decírselo you have to o you must tell her

deberías or debías habérselo dicho you ought to have o you should have told her

deberás decírselo you will have to tell her

debería or debiera darte vergüenza you ought to be o you should be ashamed of yourself

la trató cortés y respetuosamente, como debe ser he treated her with courtesy and respect, as he should

no debes usarlo sin antes pedir permiso you are not to o you must not use it without asking first

no se debe mentir you mustn't tell lies

no deberías or debías haberlo dejado solo or no debiste dejarlo solo you shouldn't have left him alone

B (expresando suposición, probabilidad)

1 deber ( DE) + INF:

ya deben (de) ser más de las cinco it must be after five o'clock

¡debes (de) estar muriéndote de hambre! you must be starving!

deben (de) haber salido they must have gone out

nos hemos debido (de) cruzar we must have passed each other

debe (de) estar ganando mucho más que eso she must be earning a lot more than that

le debe (de) doler mucho it must be very painful

ésos debieron (de) ser or deben (de) haber sido momentos muy duros that must have been a very difficult time

has debido (de) perderlo or debes (de) haberlo perdido you must have lost it

2

(en frases negativas): no deben (de) saber del accidente, si no habrían vuelto they can't know about the accident or they would have come back

¿por qué no ha llamado? — no debe (de) haber podido why hasn't he phoned? — he obviously hasn't been able to

la conferencia fue en francés, no deben (de) haber entendido nada the lecture was in French, I bet they didn't understand a word o they can't have understood a word

no les debe haber interesado or no les debió interesar they can't have been interested o presumably, they weren't interested

■ deberse

v pron

A (tener su causa en) deberse A algo:

el retraso se debe al mal tiempo the delay is due to the bad weather

el accidente se debió a un fallo humano the accident was caused by o was due to human error

¿a qué se debe este escándalo? what's all this racket about?

¿a qué se debe tan agradable sorpresa? to what do I owe such a pleasant surprise?

B «persona» (tener obligaciones hacia) deberse A algn; to have a duty TO sb

el artista se debe a su público an artist has a duty to his or her public

me debo antes que nada a mis pacientes my first responsibility o duty is to my patients

me debo a mis electores I have a duty to the people who voted for me

deber²

masculine

A (obligación) duty

cumplió con su deber he carried out o did his duty

faltó a su deber he failed in his duty, he failed to do his duty

el deber del soldado para con su patria a soldier's duty to his country

votar es un derecho y un deber del cuidadano voting is the right and duty of every citizen

tengo el triste deber de comunicarles el fallecimiento de … ( frml); it is my sad duty to inform you of the death of …

es un deber de conciencia ayudarlos I feel morally bound to help them

B deberes mpl (tarea escolar) homework, assignment ( AmE)

¿has hecho los deberes? have you done your homework?

nos ponen or mandan muchos deberes they set us a lot of homework

* * *

deber 1 ( conjugate deber) verbo transitivo ‹dinero/favor/explicación› to owe;
◊ te debo las entradas de ayer I owe you for the tickets from yesterday

deber v aux
1 ( expresando obligación):
◊ debemos trabajar más we must work harder;

no debes usarlo you must not use it;
deberías or debías habérselo dicho you ought to have o you should have told her;
no se debe mentir you mustn't tell lies;
no deberías haberlo dejado solo you shouldn't have left him alone
2 (expresando suposición, probabilidad):
◊ deben (de) ser más de las cinco it must be after five o'clock;

deben (de) haber salido they must have gone out;
debe (de) estar enamorado she/he must be in love;
no deben (de) saber la dirección they probably don't know the address;
no les debe (de) interesar they can't be interested
deberse verbo pronominal
1 ( tener su causa en) deberse a algo to be due to sth;
◊ se debe a que no estudia it's due to the fact that she doesn't study;

¿a qué se debe este escándalo? what's all this racket about?
2 [ persona] ( tener obligaciones hacia) deberse a algn to have a duty to sb
deber 2 sustantivo masculino
1 ( obligación) duty;
◊ cumplió con su deber he carried out o did his duty

2
◊ deberes sustantivo masculino plural ( tarea escolar) homework, assignment (AmE)

deber 1 sustantivo masculino
I duty: deberá cumplir con su deber, she must do her duty
II Educ deberes, homework sing
deber 2
I verbo transitivo
1 (tener una deuda) to owe: me debe una disculpa, he owes me an apology
le debe mucho a su entrenador, he owes a lot to his trainer
2 (+ infinitivo: estar obligado a) must, to have to: debe tomar el medicamento, he must take the medicine
debía hacerlo, I had to do it
ya debería estar aquí, he ought to be here‚ ¡debería darte vergüenza!, you should be ashamed of yourself! o shame on you! ➣ Ver nota en must 3 (para dar un consejo) should: deberías estar presente, you should be present
II verbo intransitivo ( deber + de + infinitivo: ser posible) (positivo) must: debe de haberlo oído en alguna parte, he must have heard it from somewhere
(negativo) can not: debe de estar dormido, he must be asleep
todavía no deben de haber llegado, they can't have arrived yet
' deber' also found in these entries:
Spanish:
carga
- hacer
- imponerse
- incumplir
- incumplimiento
- obligación
- alto
- ciudadano
- cometido
- cumplimiento
- cumplir
- inexcusable
- ir
- satisfacción
- sentido
English:
accomplishment
- avoid
- before
- carry out
- civic
- discharge
- do
- duck
- duty
- immune
- job
- meet
- must
- need
- neglect
- ought
- owe
- service
- should
- suppose
- want
- bound
- call
- well

* * *

deber

♦ nm
[obligación] duty;
mi deber es ayudar it is my duty to help;

es mi deber intentar detenerle it is my duty to try to stop him;

cumplir con el deber to do one's duty;

faltarás a tu deber si no acudes a la reunión you will be failing in your duty if you don't come to the meeting;

los derechos y los deberes de los ciudadanos citizens' rights and duties;

mantener la ciudad limpia es deber de todos keeping the city tidy is everyone's responsibility;

tiene un gran sentido del deber she has a great sense of duty;

tengo el triste deber de comunicarles la aparición del cuerpo de su hijo it is my sad duty to inform you that your son's body has been found

♦ deberes nmpl
[trabajo escolar] homework;
hacer los deberes to do one's homework;

nos han mandado muchos deberes para el fin de semana they've set o given us a lot of homework for the weekend

♦ vt

1. [adeudar] to owe;

deber algo a alguien to owe sb sth, to owe sth to sb;

¿qué o [m5] cuánto le debo? how much is it?, how much does it come to?;

¿qué se debe? how much is it?, how much does it come to?;

¿qué te debo del pan y la leche? what do I owe you for the bread and milk?;

me deben medio millón de pesos they owe me half a million pesos;

me debes una cena you owe me a meal out

2. [moralmente] to owe;

te debo la vida I owe you my life;

este éxito se lo debo a mis compañeros I owe this success to my colleagues, I have my colleagues to thank for this success;

creo que te debo una explicación I think I owe you an explanation;

debemos mucho a nuestros padres we owe our parents a lot;

no le debo nada a nadie I don't owe anybody anything;
Formal
¿a qué debemos el honor de su visita? to what do we owe the pleasure of your visit?;

Comp
Fam
deber una a alguien to owe sb one;

te debo una, compañero I owe you one, mate

♦ vi

1. (antes de infinitivo) [expresa obligación]
debo hacerlo I have to do it, I must do it;

deberían abolir esa ley they ought to o should abolish that law;

debes dominar tus impulsos you must o should control your impulses;

debería darles vergüenza they ought to be ashamed;

no deberías fumar tanto you shouldn't smoke so much;

no debes decir mentiras you mustn't o shouldn't tell lies;

no debiste insultarle you shouldn't have insulted her;
Fam
una película como debe ser a proper film, a film like films were meant to be

2. [expresa posibilidad]
el tren debe de llegar alrededor de las diez the train should arrive at about ten;

deben de haber llegado ya a casa they must o should be home by now;

deben de ser las diez it must be ten o'clock;

no debe de ser muy mayor she can't be very old;

no debe de hacer mucho frío it can't be very o that cold;

debe de ser extranjero he must be a foreigner;

debes de estar cayéndote de sueño you must be exhausted;

debo haberlo dejado en casa I must have left it at home

♦ See also the pronominal verb deberse

* * *

deber

I m

1 duty

2

:

deberes pl homework sg

II v/t owe;

deber a alguien 500 pesos owe s.o. 500 pesos

III v/i

1 en presente must, have to;

debo llegar a la hora I must be on time, I have to be on time;

no debo llegar tarde I mustn’t be late

2 en pretérito should have;

debería haberme callado I should have kept quiet

3 en futuro will have to;

deberán terminar imediatamente they must finish o they will have to finish immediately

4 en condicional should;

¿qué debería hacer? what should I do?;

no deberías hacer eso you shouldn’t do that;

debería ser lo suficientemente largo that should be long enough

5 como suposición

:

debe de hacer frío it must be cold;

debe de tener quince años he must be about 15;

debe de hacer poco que viven aquí they can’t have lived here for long;

ya deben de haber llegado they must o should have arrived by now

* * *

deber vt

: to owe

deber v aux

1) : must, have to

debo ir a la oficina: I must go to the office

2) : should, ought to

deberías buscar trabajo: you ought to look for work

3) (expressing probability) : must

debe ser mexicano: he must be Mexican

♦ See also the reflexive verb deberse

* * *

deber¹ n duty [pl. duties]

es un deber del ciudadano pagar los impuestos it is every citizen's duty to pay taxes

cumplir con un deber to do your duty

deber² vb

1. (dinero, favor, etc) to owe

te debo 1.000 pesetas I owe you 1,000 pesetas

me debes un favor you owe me a favour

2. (estar obligado en presente) must / to have to

debemos respetar a los demás we must respect other people

3. (estar obligado en condicional) should / ought to

deberías ser menos impulsivo you should be less impulsive

deber de must

debe de haber aprobado porque está muy contento he must have passed because he's very happy

Spanish-English dictionary > deber
12 devoir

devoir [d(ə)vwaʀ]

━━━━━━━━━

1. transitive verb

2. auxiliary verb

3. reflexive verb

4. masculine noun

━━━━━━━━━

➭ TABLE 28

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► The past participle dû takes a circumflex to distinguish it from the article du. Only the masculine singular has this accent.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

1. <

to owe

• devoir qch à qn to owe sb sth

• elle lui doit 200 € she owes him 200 euros

• c'est à son courage qu'elle doit la vie she owes her life to his courage

• je dois à mes parents d'avoir réussi I owe my success to my parents

• c'est à lui que l'on doit cette découverte it is to him that we owe this discovery

• devoir obéissance à qn to owe sb obedience

• il lui doit bien cela ! it's the least he can do for him!

• à qui doit-on la découverte du radium ? who discovered radium?

• il ne veut rien devoir à personne he doesn't want to be indebted to anyone

2. <

   a. (obligation)

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque devoir exprime une obligation, il se traduit généralement par to have (got) to lorsqu'il s'agit de contraintes extérieures ; notez que to have got to ne s'utilise qu'au présent. must a généralement une valeur plus impérative ; must étant défectif, on utilise to have to aux temps où il ne se conjugue pas.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• je ne peux pas aller au cinéma, je dois travailler I can't go to the cinema, I've got to work

• si je rentre tard, je dois téléphoner à ma mère if I stay out late, I have to phone my mother

• je dois téléphoner à ma mère ! I must phone my mother!

• Stéphanie doit partir ce soir Stéphanie has to go tonight

• Martin avait promis, il devait le faire Martin had promised, so he had to do it

• David a cru devoir accepter David thought he should agree

• dois-je comprendre par là que... am I to understand from this that...

   b. (conseil)

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque devoir est au conditionnel et qu'il exprime une suggestion, il se traduit par should.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• tu devrais t'habiller plus chaudement you should dress more warmly

• il aurait dû la prévenir he should have warned her

   c. (fatalité)

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque devoir exprime une fatalité, il se traduit généralement par to be bound to.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• nos chemins devaient se croiser un jour ou l'autre our paths were bound to cross some time

• cela devait arriver ! it was bound to happen!

• les choses semblent devoir s'arranger things seem to be sorting themselves out

• elle ne devait pas les revoir vivants she was never to see them alive again

   d. (prévision)

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque devoir exprime une prévision, il est souvent traduit par to be going to.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• elle doit vous téléphoner demain she's going to ring you tomorrow

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Notez l'emploi de to be due to dans les contextes où la notion de temps est importante.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• son train doit or devrait arriver dans cinq minutes his train is due to arrive in five minutes

• Antoinette devait partir à six heures mais la réunion s'est prolongée Antoinette was due to leave at six but the meeting went on longer

   e. (hypothèse)

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque devoir exprime une hypothèse, il se traduit par must dans les phrases affirmatives.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• il doit faire froid ici en hiver it must be cold here in winter

• il a dû se tromper de chemin he must have lost his way

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Au conditionnel, on utilise should.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• ça devrait pouvoir se faire it should be feasible

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Dans les phrases négatives, on utilise généralement can't.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• elle ne doit pas être bête she can't be stupid

• il ne doit pas faire chaud en hiver it can't be warm in winter

3. <

► se devoir

• les époux se doivent fidélité husband and wife have a duty to be faithful to one another► se devoir de ( = être obligé de)

nous nous devons de le lui dire it is our duty to tell him

• je me devais d'essayer I had to try for my own sake► comme il se doit

• j'en ai informé mon chef, comme il se doit I informed my boss, of course

• on a fêté l'événement, comme il se doit and naturally, we celebrated the event

4. <

   a. ( = obligation) duty

• faire son devoir to do one's duty

• agir par devoir to act from a sense of duty

• se faire un devoir de faire qch to make it one's duty to do sth

• il est de mon devoir de... it is my duty to...

   b. (scolaire) ( = dissertation) essay ; ( = exercice fait en classe) exercise ; (fait à la maison) homework uncount

• faire ses devoirs to do one's homework

• devoirs de vacances holiday homework

• devoir surveillé or sur table written test

* * *

Note: Lorsque devoir est utilisé comme auxiliaire pour exprimer une obligation posée comme directive, une recommandation, une hypothèse ou un objectif, il se traduit par must suivi de l'infinitif sans to: je dois finir ma traduction aujourd'hui = I must finish my translation today; tu dois avoir faim! = you must be hungry!

Lorsqu'il exprime une obligation imposée par les circonstances extérieures, il se traduit par to have suivi de l'infinitif: je dois me lever tous les matins à sept heures = I have to get up at seven o'clock every morning

Les autres sens du verbe auxiliaire, et devoir verbe transitif et verbe pronominal, sont présentés ci-dessous

I
1. dəvwɑʀ
verbe auxiliaire

1) (obligation, recommandation, hypothèse)

tu dois te brosser les dents au moins deux fois par jour — you must brush your teeth at least twice a day

je dois aller travailler — I've got to go to work

il a dû accepter — ( obligation) he had to accept; ( hypothèse) he must have accepted

tu ne dois pas montrer du doigt! — you shouldn't point!

ces mesures doivent permettre une amélioration du niveau de vie — these measures should allow an improvement in the standard of living

il doit absolument éviter l'alcool — it's imperative that he avoid alcohol, he really must avoid alcohol

je dois dire/reconnaître que cela ne m'étonne pas — I have to ou I must say/admit I'm not surprised

elle ne doit pas être fière! — she must be ashamed of herself

je devais avoir 12 ans à ce moment-là — I must have been 12 at the time

ils doivent arriver d'une minute à l'autre — they're due to arrive any minute

2) ( être dans la nécessité de)

l'entreprise va devoir fermer — the company will have to close

dois-je prendre un parapluie? — do I need to take an umbrella?

dussé-je en mourir — liter even if I die for it

il a cru devoir partir — he felt obliged to leave

3) ( exprime une prévision)

elles devaient en parler — they were to talk about it

le contrat doit être signé à 16 h — the contract is to be signed at 4 pm

à quelle heure doit-il rentrer? — what time should he be home?

je dois m'absenter prochainement — I'll have to leave shortly

4) ( exprime la fatalité)

ce qui devait arriver arriva — the inevitable happened

cela devait arriver — it was bound ou it had to happen

nous devons tous mourir un jour — we all have to die some day

elle devait mourir dans un accident de voiture — she was to die in a car crash

2.

verbe transitif

1) ( avoir à payer) to owe [argent, repas]

devoir quelque chose à quelqu'un — to owe something to somebody, to owe somebody something

combien vous dois-je? — ( pour un service) how much do I owe you?; ( pour un achat) how much is it?

2) ( être redevable de)

devoir quelque chose à quelqu'un — to owe something to somebody, to owe somebody something

je te dois d'avoir gagné — it's thanks to you that I won

3) ( avoir une obligation morale)

devoir quelque chose à quelqu'un — to owe somebody something

il me doit des excuses — he owes me an apology

3.

se devoir verbe pronominal

1) ( avoir une obligation morale)

se devoir à quelqu'un/son pays — to have a duty to somebody/one's country

2) ( réciproquement)

les époux se doivent fidélité — spouses owe it to each other to be faithful

3) ( par convention)

un homme de son rang se doit d'avoir un chauffeur — a man of his standing has to have a chauffeur

4.

comme il se doit locution adverbiale

1) ( comme le veut l'usage)

faire quelque chose/agir comme il se doit — to do something/to act in the correct way

2) ( comme prévu)

comme il se doit, elle est en retard! — as you might expect, she's late!

II dəvwɑʀ
nom masculin ( obligation morale) duty

faire son devoir — to do one's duty

le devoir m'appelle! — duty calls!

il est de mon devoir de — it's my duty to; École ( exercice fait en classe) test; ( fait à la maison) homework [U]

Phrasal Verbs:

- devoir surveillé or sur table

* * *
d(ə)vwaʀ
1. nm

1) (= obligation) duty

Aller voter fait partie des devoirs du citoyen. — Voting is part of one's duty as a citizen.

se faire un devoir de faire qch — to make it one's duty to do sth

2) ÉDUCATION (à faire chez soi) piece of homework, homework no pl (à faire en classe) exercise

faire ses devoirs — to do one's homework

2. vt

1) (= être redevable de) [argent] to owe

devoir qch à qn [argent, respect] — to owe sb sth

Combien est-ce que je vous dois? — How much do I owe you?

devoir à qn de faire qch — to owe it to sb to do sth

Je lui dois de régler cette affaire le plus rapidement possible. — I owe it to him to sort this matter out as quickly as possible.

2) (obligation)

devoir faire qch — to have to do sth

Il doit le faire tout de suite. — He has to do it immediately., He must do it immediately.

Je dois partir. — I've got to go., I must go.

3) (au conditionnel)

je devrais faire... — I ought to do..., I should do...

Tu n'aurais pas dû... — You ought not to have..., You shouldn't have...

4) (fatalité)

devoir se produire — to be bound to happen

Cela devait arriver un jour. — It was bound to happen some day.

5) (intention)

devoir faire qch — to be due to do sth

Il doit partir demain. — He is to leave tomorrow., He is due to leave tomorrow.

Le nouveau centre commercial doit ouvrir en mai. — The new shopping centre is due to open in May.

6) (probabilité)

Il doit être tard. — It must be late.

Tu dois être fatigué. — You must be tired.

* * *

I.

devoir

A nm

1 ( obligation morale) duty; avoir le sens du devoir to have a sense of duty; homme/femme de devoir man/woman of conscience; agir par devoir to act out of a sense of duty; faire son devoir to do one's duty; je n'ai fait que mon devoir I only did my duty;

2 ( obligation imposée par la loi ou les convenances) duty; manquer à tous ses devoirs to fail in all one's duties; le devoir m'appelle! duty calls!; se faire un devoir de faire to make it one's duty to do; il est de mon devoir de it's my duty to; se mettre en devoir de faire qch to set about doing sth; voter est un droit, c'est aussi un devoir voting is not only a right, but also a duty; ⇒ réserve;

3 Scol ( exercice écrit) ( fait en classe) test; ( fait à la maison) homework ¢; faire ses devoirs to do one's homework; fais tes devoirs avant d'aller jouer do your homework before going out to play; j'ai un devoir d'anglais demain I've got an English test tomorrow; j'ai un devoir à rendre pour lundi I have a piece of homework to hand in on Monday.

B † devoirs nmpl ( hommages) respects; présenter ses devoirs à qn to pay one's respects to sb; les derniers devoirs rendus à qn the last respects paid to sb.

Composés

devoir d'ingérence Pol duty to interfere in the affairs of another nation; devoir surveillé or sur table Scol written test; devoir de vacances holiday homework (done from workbooks).

II.

devoir verb table: devoir

❢ Lorsque devoir est utilisé comme auxiliaire pour exprimer une obligation posée comme directive, une recommandation, une hypothèse ou un objectif, il se traduit par must suivi de l'infinitif sans to: je dois finir ma traduction aujourd'hui = I must finish my translation today; tu dois avoir faim! = you must be hungry!Lorsqu'il exprime une obligation imposée par les circonstances extérieures, il se traduit par to have suivi de l'infinitif: je dois me lever tous les matins à sept heures = I have to get up at seven o'clock every morning.

Les autres sens du verbe auxiliaire, et devoir verbe transitif et verbe pronominal, sont présentés ci-dessous.

A v aux

1 (obligation, recommandation, hypothèse) tu dois te brosser les dents au moins deux fois par jour you must brush your teeth at least twice a day; je dois aller travailler I've got to go to work; je devais aller travailler I had to go to work; il doit accepter he has got to accept; il a dû accepter ( obligation) he had to accept; ( hypothèse) he must have accepted; tu ne dois pas montrer du doigt! you shouldn't point!; ces mesures doivent permettre une amélioration du niveau de vie these measures should allow an improvement in the standard of living; le texte doit pouvoir être compris de tous the text should be comprehensible to everyone; il doit absolument éviter l'alcool it's imperative that he avoid alcohol, he really must avoid alcohol; je dois dire/reconnaître que cela ne m'étonne pas I have to ou I must say/admit I'm not surprised; je dois avouer que j'ai hésité I have to ou must admit I did hesitate; vous devrez être attentif à cela you'll have to ou you must watch out for that; tu devrais réfléchir avant de parler you should think before you speak; on devrait mettre cet enfant au lit this child ought to be put to bed; elle ne doit pas être fière! she must be ashamed of herself!; ils ne doivent plus lui faire confiance they can't trust him any more; je devais avoir 12 ans à ce moment-là I must have been 12 at the time; ils doivent arriver d'une minute à l'autre they're due to arrive any minute;

2 ( être dans la nécessité de) l'entreprise va devoir fermer the company will have to close, the company is going to have to close; encore doivent-elles faire leurs preuves they still have to prove themselves; dois-je prendre un parapluie? should I take an umbrella?, do I need to take an umbrella?; dussé-je en mourir liter even if I die for it; il a cru devoir partir he felt obliged to leave;

3 ( exprime une prévision) elles devaient en parler they were to talk about it; le contrat doit être signé à 16 heures the contract is to be signed at 4 pm; cet argent devait rester disponible this money was to have remained available; à quelle heure doit-il rentrer? what time should he be home?; à quoi doivent-ils s'attendre ensuite? what are they to expect next?; nous ne devons pas partir cet été we're not intending to go away this summer; je dois le voir demain I'll be seeing him tomorrow; je dois m'absenter prochainement I'll have to leave shortly; nous devions partir quand il s'est mis à pleuvoir we were about to leave when it started raining, we should have left but it started raining;

4 ( exprime la fatalité) 10 ans plus tard, il devait sombrer dans la pauvreté 10 years later, he was to be found languishing in poverty; ce qui devait arriver arriva the inevitable happened; cela devait arriver it had ou it was bound to happen; nous devons tous mourir un jour we all have to die some day; elle devait mourir dans un accident de voiture she was to die in a car crash.

B vtr

1 ( avoir à payer) to owe [argent, repas]; devoir qch à qn to owe sth to sb, to owe sb sth; il déteste devoir de l'argent he hates owing money; combien vous dois-je? ( pour un service) how much do I owe you?; ( pour un achat) how much is it?; j'ai payé la veste mais je dois encore la jupe I've paid for the jacket but I haven't paid for the skirt yet;

2 ( être redevable de) devoir qch à qn to owe sth to sb, to owe sb sth; devoir qch à qch to owe sth to sth ; il doit tout à sa femme he owes it all to his wife; je te dois d'avoir gagné it's thanks to you that I won; c'est à votre générosité que nous devons de ne pas être morts de faim it's thanks to your generosity that we didn't die of hunger; ⇒ chandelle;

3 ( avoir une obligation morale) devoir qch à qn to owe sb sth; il me doit des excuses he owes me an apology.

C se devoir vpr

1 ( avoir une obligation morale) se devoir à qn/son pays to have a duty to sb/one's country; je me dois de le faire it's my duty to do it, I have a duty to do it;

2 ( réciproquement) les époux se doivent fidélité spouses owe it to each other to be faithful;

3 ( par convention) un homme de son rang se doit d'avoir un chauffeur a man of his standing has to have a chauffeur.

D comme il se doit loc adv

1 ( comme le veut l'usage) faire qch/agir comme il se doit to do sth/to act in the correct way; il plaça les convives comme il se doit he seated the guests as was proper;

2 ( comme prévu) comme il se doit, elle est en retard! as you might expect, she's late!

I

[dəvwar] nom masculin

1. ÉDUCATION assignment, exercise

devoir de chimie chemistry assignment ou exercise

devoir de français French essay

faire ses devoirs to do one's homework

devoir sur table (written) class test

devoirs de vacances holiday (UK) ou vacation (US) homework

2. [impératifs moraux] duty

le devoir m'appelle duty calls

je ne l'ai prévenu que par devoir I warned him only because I thought it was my duty

3. [tâche à accomplir] duty, obligation

faire ou accomplir ou remplir son devoir to carry out ou to do one's duty

avoir le devoir de to have the duty to

se faire un devoir de faire quelque chose to make it one's duty to do something

se mettre en devoir de faire quelque chose to set about (doing) something

devoir conjugal conjugal duties

————————

devoirs nom masculin pluriel

rendre les derniers devoirs à quelqu'un to pay somebody a final homage ou tribute

rendre ses devoirs à quelqu'un to pay one's respects to somebody

————————

de devoir locution adjectivale

homme/femme de devoir man/woman with a (strong) sense of duty

————————

du devoir de locution prépositionnelle

il est du devoir de tout citoyen de voter it is the duty of every citizen to vote

j'ai cru de mon devoir de l'aider I felt duty-bound to help him

II

[dəvwar] verbe auxiliaire

1. [exprime l'obligation]

il doit he has to, he needs to, he must

dois-je être plus clair? do I need ou have to be more explicit?

je dois admettre que... I must admit that...

il ne doit pas he must not, he musn't

on ne doit pas fumer smoking is forbidden ou is not allowed

2. [dans des conseils, des suggestions]

il devrait he ought to, he should

tu ne devrais pas boire you shouldn't drink

3. [indique une prévision, une intention]

il doit m'en donner demain he's due to ou he should give me some tomorrow

c'est une pièce que l'on doit voir depuis un an! it's a play we've supposedly been going to see ou we've been planning to see for a year!

[dans le passé]

il devait venir mais je ne l'ai pas vu he was supposed to come ou to have come but I didn't see him

4. [exprime une probabilité]

il/cela doit he/it must, he's/it's got to

il doit être fatigué he must be tired, he's probably tired

il ne devait pas beaucoup l'aimer pour écrire cela he can't have really loved her to write this

il doit y avoir ou cela doit faire un an que je ne l'ai pas vu it must be a year since I (last) saw him

une offre qui devrait les intéresser an offer which should interest them

5. [exprime l'inévitable]

nous devons tous mourir un jour we all have to die one day

la maison où elle devait écrire "Claudine" the house where she was to write "Claudine"

[exprime une norme]

un bon chanteur doit savoir chanter en direct a good singer should be able to sing live

le four ne devrait pas faire ce bruit the oven isn't supposed to ou shouldn't make that noise

6. (soutenu)

je l'aiderai, dussé-je aller en prison/y passer ma vie I'll help him, even if it means going to prison/devoting my life to it

————————

[dəvwar] verbe transitif

1. [avoir comme dette] to owe

devoir quelque chose à quelqu'un to owe somebody something, to owe something to somebody

je te dois l'essence I owe you for the petrol

je ne demande que ce qui m'est dû I'm only asking for my due

2. [être moralement obligé de fournir]

devoir quelque chose à quelqu'un to owe somebody something

je te dois bien ça that's the least I can do for you

traiter quelqu'un avec le respect qu'on lui doit to treat somebody with due respect

selon les honneurs dus à sa fonction with such pomp as befits her office

3. [être redevable de]

devoir quelque chose à quelqu'un to owe something to somebody

c'est à Guimard que l'on doit cette découverte we have Guimard to thank ou we're indebted to Guimard for this discovery

c'est à lui que je dois d'avoir trouvé du travail it's thanks to him that I found a job

le son doit sa qualité à des enceintes très performantes the good quality of the sound is due to excellent speakers

sa victoire ne doit rien au hasard her victory has nothing to do with luck

————————

se devoir verbe pronominal (emploi réciproque)

[avoir comme obligation mutuelle]

les époux se doivent fidélité spouses ou husbands and wives must be faithful to each other

————————

se devoir à verbe pronominal plus préposition

tu te dois à ta musique you must dedicate yourself to your music

je me dois à mon public I must attend to my fans

————————

se devoir de verbe pronominal plus préposition

to have it as one's duty to

tu es grand, tu te dois de donner l'exemple you're a big boy now, it's your duty to show a good example

Dictionnaire Français-Anglais > devoir

13 compte

compte [kɔ̃t]

━━━━━━━━━

1. masculine noun

2. compounds

━━━━━━━━━

1. <

   a. ( = calcul) faire le compte des erreurs to count the mistakes

• faire le compte des dépenses to calculate the expenditure

• comment as-tu fait ton compte pour arriver si tard ? how did you manage to get here so late?

• prendre qch en compte to take sth into account

   b. ( = nombre exact) right number

• le compte y est (paiement) that's the right amount ; (inventaire) that's the right number

• j'ai ajouté 15 € pour faire le compte I've added 15 euros to make up the full amount

   c. (Accounting) account

• faire ses comptes to do one's accounts

• tenir les comptes to do the accounts

• être laissé pour compte [personne] to be left by the wayside

   d. (Banking) account

• compte en banque bank account

• avoir un compte dans une banque to have an account with a bank

   e. (Computing) account

• compte utilisateur user account

   f. ( = facture) invoice ; [d'hôtel, restaurant] bill (Brit), check (US)

• pourriez-vous me faire mon compte ? would you make out my bill?

• mettez-le sur mon compte put it on my bill

   g. ( = dû) il y a trouvé son compte he did well out of it

• chacun y trouve son compte there's something in it for everybody

• il a son compte (inf) (épuisé, mort) he's had it (inf) ; (ivre) he's had more than he can take

• son compte est bon his number's up (inf)

   h. ( = explication) demander des comptes à qn to ask sb for an explanation

• rendre des comptes à qn to explain o.s. to sb

• je n'ai de comptes à rendre à personne I'm accountable to nobody

• rendre compte de qch à qn to give sb an account of sth

   i. (locutions)

► à ce compte-là ( = dans ce cas) in that case ; ( = à ce train-là) at this rate

► tout compte fait all things considered

► se rendre compte de qch/que ( = réaliser) to realize sth/that

• est-ce que tu te rends compte de ce que tu dis ? do you realize what you are saying?

• il a osé dire ça, tu te rends compte ! he dared say that - can you believe it!► tenir compte de qn/qch to take sb/sth into account

• il n'a pas tenu compte de nos avertissements he didn't take any notice of our warnings► compte tenu de considering

► à son compte

• s'installer à son compte to set up one's own business

• travailler à son compte to be self-employed► pour le compte de qn ( = au nom de) on behalf of sb

► sur le compte de ( = à propos de) about

• on m'en a raconté de belles sur son compte ! I was told a few interesting stories about him!

• verser de l'argent sur le compte de qn to pay money into sb's account

• mettre qch sur le compte de qch ( = attribuer à) to put sth down to sth

2. <

► compte chèque postal post office account

► compte chèques, compte courant current (Brit) or checking (US) account

► compte à rebours countdown

► compte rendu account ; [de livre, film] review ; (sur travaux en cours) progress report

• faire le compte rendu d'une réunion to give an account of a meeting ► compte sur livret deposit account

* * *
kɔ̃t
1.

nom masculin

1) ( calcul) count

faire le compte de quelque chose — to work out [dépenses, recettes]; to count (up) [personnes, objets]

si je fais le compte de ce qu'il me doit — if I work out what he owes me

le compte est bon — that works out right

tenir le compte de quelque chose — to keep count of something

comment fais-tu ton compte pour faire...? — fig how do you manage to do...?

au bout du compte — ( pour constater) in the end

tout compte fait — ( tout bien considéré) all things considered; ( en fait) when all is said and done

en fin de compte — ( pour conclure) at the end of the day

tout compte fait or en fin de compte, c'est lui qui avait raison — when all is said and done, he was right

2) ( résultat) ( d'argent) amount; (d'objets, heures, de personnes) number

le compte y est — ( en argent) that's the right amount; (en objets, personnes) all present and correct

le compte n'y est pas, il n'y a pas le compte — ( en argent) that's not the right amount; (en objets, personnes) that's not the right number

il a son compte — (colloq) ( battu ou tué) he's done for (colloq); ( ivre) he's had a drop too much

nous avons eu notre compte d'ennuis — fig we've had more than our fair share of problems

à ce compte-là — ( dans ces conditions) in that case

3) ( considération)

prendre quelque chose en compte, tenir compte de quelque chose — to take something into account

compte tenu de — considering

4) ( intérêt personnel)

être or travailler à son compte — to be self-employed

se mettre or s'installler or s'établir à son compte — to set up one's own business

prendre des jours de congé à son compte — to take a few days off without pay

pour le compte de quelqu'un — on behalf of somebody

y trouver son compte — to get something out of it

à compte d'auteur — at the author's expense

5) ( en comptabilité) account

tenir les comptes — to keep the accounts

6) Finance account

compte bancaire or en banque — bank account

7) Commerce ( ardoise) account

j'ai un compte chez un libraire — I have an account with a bookshop GB ou bookstore

mettre quelque chose sur le compte de quelqu'un — lit to charge something to somebody's account; fig to put something down to somebody

8) ( somme à payer)

voilà votre compte — here's your money

9) (explication, rapport)

rendre compte de quelque chose à quelqu'un — ( rapporter) to give an account of something to somebody; ( justifier) to account for something to somebody

rendre des comptes à quelqu'un — [responsable] to be answerable to somebody

demander des comptes à quelqu'un — to ask for an explanation from somebody

10) ( notion nette)

se rendre compte de — ( être conscient) to realize; ( remarquer) to notice

11) ( sujet)

je ne sais rien sur leur compte — I don't know anything about them

12) Sport ( en boxe) count

2.

à bon compte locution adverbiale lit ( à peu de frais) [acheter] cheap; [acquérir, voyager] cheaply; fig ( sans difficulté) the easy way

s'en tirer à bon compte — to get off lightly

Phrasal Verbs:

- compte chèques

- compte chèque postal

- compte d'épargne

- compte à rebours

- comptes d'apothicaire

* * *
kɔ̃t
1. nm

1) (= total, montant) count, number

faire le compte de — to count up

Le compte des bulletins de vote prendra du temps. — It will take time to count the voting slips.

Le compte est bon. — That's the right amount.

2) (bancaire) account

ouvrir un compte — to open an account

J'ai déposé le chèque sur mon compte. — I've paid the cheque into my account.

3) (chez un commerçant) account

Mettez-le sur mon compte. — Charge it to my account.

4) (autres locutions)

à ce compte-là (= dans ce cas) — in that case, (= à ce train-là) at that rate

tout compte fait — on the whole

à bon compte; s'en tirer à bon compte — to get off lightly

rendre compte de qch (= relater) — to give an account of sth, (en assumant une responsabilité) to account for sth

rendre compte de qch à qn (= relater) — to give sb an account of sth, (en assumant une responsabilité) to account to sb for sth

tenir compte de [fait, circonstances] — to take into account, [conseils] to take notice of

Ils ont tenu compte de mon expérience. — They took my experience into account.

Il n'a pas tenu compte de mes conseils. — He took no notice of my advice.

compte tenu de — taking into account

prendre qch à son compte — to take responsibility for sth

travailler à son compte — to work for oneself

pour le compte de — on behalf of

pour son propre compte — for one's own benefit

sur le compte de qn (= à son sujet) — about sb

mettre qch sur le compte de qn (= le rendre responsable) — to put sth down to sb

en fin de compte fig — when all is said and done, at the end of the day

Le voyage ne s'est pas mal passé, en fin de compte. — The journey wasn't bad, all things considered.

au bout du compte — in the final analysis

avoir son compte fig * — to have had it *

trouver son compte à qch — to do well out of sth

régler un compte (= s'acquitter de qch) — to settle an account, (= se venger) to get one's own back

régler son compte à qn — to eliminate sb

2. comptes nmpl

1) (comptabilité) accounts, books

faire les comptes — to do the accounts, to do the books

tenir les comptes — to keep the accounts

2) (autres locutions)

rendre des comptes à qn — to be answerable to sb

régler ses comptes — to settle one's differences

* * *

compte

A nm

1 ( calcul) count; faire le compte de qch to work out [dépenses, recettes]; to count (up) [personnes, objets]; si je fais le compte de ce qu'il me doit if I work out what he owes me; le compte est bon that works out right; j'ai fait le compte des chocolats qui restaient I counted up how many chocolates were left; tenir le compte de qch to keep count of sth; elle tient un compte précis de ses heures supplémentaires she keeps an exact count of her extra hours; comment fais-tu ton compte pour faire…? fig how do you manage to do…?; au bout du compte ( pour constater) in the end; tout compte fait ( tout bien considéré) all things considered; ( en fait) when all is said and done; en fin de compte ( pour conclure) at the end of the day; tout compte fait or en fin de compte, c'est lui qui avait raison when all is said and done, HE was right;

2 ( résultat) ( d'argent) amount; (d'objets, heures, de personnes) number; le compte y est ( en argent) that's the right amount; (en objets, personnes) all present and correct; le compte n'y est pas, il n'y a pas le compte ( en argent) that's not the right amount; (en objets, personnes) that's not the right number; il y a 28 élèves, le compte y est/n'y est pas there are 28 pupils, everybody's here/somebody's missing ou ( plusieurs personnes) some are missing; il devrait rester 15 pots de confiture, le compte n'y est pas there should be 15 jars of jam left, but they're not all there; faire le compte ( en argent) to come to the right amount; (en personnes, objets) to come to the right number; voici 20 euros, cela devrait faire le compte here's 20 euros, that should be about right; même si chacun ajoute 3 euros cela ne fera pas le compte even if everybody puts in another 3 euros, it still won't come to the right amount; avoir son compte d'heures de sommeil to get the right amount of sleep; il a son compte○ (battu, tué) he's done for○; ( ivre) he's had a drop too much; nous avons eu notre compte d'ennuis fig we've had more than our fair share of problems; à ce compte-là ( dans ces conditions) in that case;

3 ( considération) prendre qch en compte, tenir compte de qch to take sth into account; compte tenu de considering;

4 ( intérêt personnel) être à son compte to be self-employed; travailler à son compte to work for oneself; se mettre or s'installler or s'établir à son compte to set up one's own business; reprendre un commerce à son compte to take over a business in one's own name; prendre des jours de congé à son compte to take a few days off without pay ou to take a few days' unpaid leave; pour le compte de qn on behalf of sb; y trouver son compte to get something out of it; ils ont abandonné l'enquête, beaucoup ont dû y trouver leur compte they abandoned the enquiry GB ou inquiry US, that must have suited a lot of people; faire le compte de qn† to benefit sb; les livres publiés à compte d'auteur books published at the author's expense;

5 Compta account; passer or mettre en compte to place [sth] to account [somme]; être en compte avec qn to have money matters to settle with sb; faire ses comptes [commerçant, ménagère] to do one's accounts; tenir les comptes [commerçant, ménagère, comptable] to keep the accounts; c'est moi qui tiens les comptes à la maison I keep the household accounts; ⇒ ami, ligne;

6 Fin account; compte bancaire or en banque bank account; compte gelé/sans mouvement frozen/dormant account; avoir un compte dans une banque to have an account with a bank; avoir un compte en Suisse to have a Swiss bank account; avoir 1 000 euros sur son compte to have 1,000 euros in one's account; verser de l'argent or faire un versement sur un compte to pay money into an account; retirer de l'argent de son compte to withdraw (some) money from one's account; un compte au nom de… an account in the name of…;

7 Comm ( ardoise) account; j'ai un compte chez un libraire I have an account with a bookshop GB ou bookstore; mettre qch sur le compte de qn lit to charge sth to sb's account; fig to put sth down to sb; il l'a mis sur le compte de la fatigue he put it down to tiredness;

8 ( somme à payer) voilà votre compte here's your money; demander son compte à qn to hand in one's notice to sb; donner son compte à qn to give sb notice; recevoir son compte ( être payé) to be paid; ( être renvoyé) to be given one's notice;

9 (explication, rapport) rendre compte de qch à qn ( rapporter) to give an account of sth to sb; ( justifier) to account for sth to sb; je n'ai pas à te rendre compte de mes actions I don't have to account for my actions to you; rendre des comptes à qn [responsable] to be answerable to sb; je n'ai pas de comptes à te rendre I don't have to answer to you; demander des comptes à qn to ask for an explanation from sb;

10 ( notion nette) se rendre compte de ( être conscient) to realize; ( remarquer) to notice; il ne s'est pas rendu compte du mal qu'il avait fait he didn't realize the harm he had done; tout cela s'est passé si vite que je ne me suis rendu compte de rien it all happened so quickly that I didn't realize what was going on; tu ne te rends pas compte que c'est dangereux! don't you realize how dangerous it is?; je ne me suis pas rendu compte de l'heure I didn't notice the time; se rendre compte de la difficulté d'une tâche to realize how difficult a job is; je ne me suis jamais rendu compte que I never realized that;

11 ( sujet) sur le compte de qn about sb; je ne sais rien sur leur compte I don't know anything about them;

12 Sport ( en boxe) count; pour le compte for the count.

B à bon compte loc adv lit ( à peu de frais) [acheter] cheap; [acquérir, voyager] cheaply; fig ( sans difficulté) the easy way; avoir qch à bon compte to get sth cheap; étudiant qui a obtenu son diplôme à bon compte student who got his degree the easy way; s'en tirer à bon compte to get off lightly; s'en tirer à bon compte avec un bras cassé to get off (lightly) with a broken arm.

Composés

compte d'affectation Compta appropriation account; compte d'amortissement Compta depreciation account; compte de bilan Compta balance sheet; compte bloqué Fin blocked account; compte chèques Fin current account GB, checking account US; compte chèque postal, CCP Fin, Postes post office account; compte client Compta accounts receivable; Fin customer account; compte courant Fin = compte chèques; compte de dépôt Fin deposit account; compte d'épargne Fin savings account; compte d'épargne logement, CEL Fin savings account entitling depositor to cheap mortgage; compte d'exploitation Compta trading account; compte fournisseurs Compta accounts payable, payables US; compte joint Fin joint account; compte sur livret Fin savings account; compte numéroté Fin numbered account; compte de pertes et profits Compta profit and loss account; ce livre a disparu! encore un à mettre au compte des pertes et profits! fig the book has disappeared! another one we can say goodbye to!; compte à rebours countdown; le compte à rebours de la campagne est commencé fig the run-up to the elections has started; compte rémunéré Fin interest-bearing (current GB ou checking US) account; compte de résultat Compta profit and loss account; compte de situation = compte de bilan; compte de soutien Admin, Fin state support fund (à for); compte à vue = compte chèques; comptes d'apothicaire complicated calculations.

[kɔ̃t] nom masculin

A.[CALCUL, SOMME CALCULÉE]

1. [opération] counting

faire le compte (de)

a. [personnes] to count (up)

b. [dépenses] to add up

faites le compte vous-même work it out (for) yourself

quand on fait le compte... when you reckon it all up...

compte à rebours (sens propre & figuré) countdown

2. [résultat] (sum) total

j'ai le compte I've got the right money

je vous remercie, monsieur, le compte est bon ou y est! thank you sir, that's right!

il n'y a pas le compte

a. [personnes] they're not all here ou there, some are missing

b. [dépenses] it doesn't add up

compte rond: cela fait un compte rond that makes it a (nice) round sum ou figure

cela ne fait pas un compte rond it comes to an odd figure

comment fais-tu ton compte pour te tromper à chaque fois/pour que tout le monde soit mécontent? how do you manage to get it wrong every time/manage it so (that) nobody's satisfied?

mais comment a-t-il fait son compte? but how did he make such a mess of it?

3. [avantage]

j'y trouve mon compte I do well out of it, it works out well for me

il n'y trouvait pas son compte, alors il est parti

a. [il ne gagnait pas assez d'argent] he wasn't doing well enough out of it, so he left

b. [dans une relation] he wasn't getting what he wanted out of it, so he left

4. [dû]

demander son compte to ask for one's wages

donner son compte à quelqu'un to give somebody (his) notice

avoir son compte (de) to have more than one's fair share ou more than enough (of)

je n'ai pas mon compte de sommeil I don't get all the sleep I need ou enough sleep

il a déjà son compte (familier) [il a beaucoup bu] he's had quite enough to drink already, he's had a skinful

recevoir son compte

a. (sens propre) to get one's (final) wages

b. (familier, figuré & familier) to get the sack (UK) ou one's marching orders

régler son compte à quelqu'un

a. (sens propre) to pay somebody off

b. (familier, figuré & familier) to give somebody a piece of one's mind

régler ses comptes [mettre en ordre ses affaires] to put one's affairs in order

régler ses comptes avec quelqu'un

a. [le payer] to settle up with somebody

b. [se venger] to settle a score with somebody

son compte est bon (familier) he's had it, he's done for

B.[DANS LE DOMAINE FINANCIER ET COMMERCIAL]

1. [de dépôt, de crédit] account

compte bancaire bank account

compte courant current (UK) ou checking (US) account

compte de dépôt deposit (UK) ou savings (US) account

compte épargne savings account

compte épargne logement savings account (for purchasing a property)

compte joint joint account

compte numéroté numbered account

2. [facture] bill, check (US)

faites-moi ou préparez-moi le compte may I have the bill, please?

3. [bilan]

compte de profits et pertes profit and loss account

C.[LOCUTIONS]

1. [argent]

à mon/son etc. compte: reprendre à son compte

a. [magasin] to take over in one's own name

b. [idée, écrit] to adopt

il a pris le repas à son compte he paid for the meal

être ou travailler à son compte to be self-employed

il est à son compte he's his own boss, he's set up on his own

à compte d'auteur at the author's own expense

en compte: passer ou porter une somme en compte

a. [recette] to credit a sum

b. [dépense] to debit a sum

nous sommes en compte, vous me réglerez tout à la fin as we're doing business together, you may pay me in full at the end

2. [explication, compréhension]

demander des comptes à quelqu'un to ask somebody for an explanation of something, to ask somebody to account for something

rendre des comptes (à quelqu'un) to give ou to offer (somebody) an explanation

je n'ai pas de comptes à vous rendre I don't have to justify myself to you

rendre compte de quelque chose à quelqu'un

a. [s'en expliquer] to justify something to somebody

b. [faire un rapport] to give an account of something to somebody

devoir des comptes à quelqu'un to be responsible ou accountable to somebody

il ne te doit pas de comptes he doesn't owe you any explanations

prendre quelque chose en compte [prendre en considération] to take something into account ou consideration

se rendre compte de quelque chose to realize something

te rends-tu compte de ce que tu fais? do you realize ou really understand what you're doing?

on lui a collé une étiquette dans le dos mais il ne s'en est pas rendu compte somebody stuck a label on his back but he didn't notice

non mais, tu te rends compte! (familier) [indignation] can you believe it?

tenir compte de quelque chose to take account of something, to take something into account

ne tenir aucun compte de quelque chose to disregard something

elle n'a pas tenu compte de mes conseils she took no notice of ou ignored my advice

compte tenu de in view ou in the light of

————————

comptes nom masculin pluriel

accounts, accounting

faire/tenir les comptes to do/to keep the accounts

faire des comptes d'apothicaire to work things out to the last penny ou cent (US)

les bons comptes font les bons amis (proverbe) pay your debts and you'll keep your friends

————————

à bon compte locution adverbiale

[acheter] cheap, cheaply

s'en tirer à bon compte

a. [sans frais] to manage to avoid paying a fortune

b. [sans conséquences graves] to get off lightly

————————

à ce compte locution adverbiale,

à ce compte-là locution adverbiale

[selon ce raisonnement] looking at it ou taking it that way

————————

pour compte locution adverbiale

laisser quelqu'un pour compte to neglect somebody

laisser des marchandises pour compte to leave goods on a merchant's hands

————————

pour le compte locution adverbiale

for the count

pour le compte de locution prépositionnelle

for

elle travaille pour le compte d'une grande société she works for a large firm, she freelances for a large firm

————————

pour mon compte locution adverbiale,

pour son compteetc. locution adverbiale

for my/his etc. part, as for me/him etc.

————————

sur le compte de locution prépositionnelle

1. [à propos de] on, about, concerning

on a dit bien des bêtises sur son compte people talked a lot of nonsense about him

2. (locution)

mettre quelque chose sur le compte de quelqu'un (sens propre) to put something on somebody's bill

mettre quelque chose sur le compte de quelque chose to put something down to something

tout compte fait locution adverbiale,

tous comptes faits locution adverbiale

[après tout] thinking about it, on second thoughts

Dictionnaire Français-Anglais > compte

14 cuenta

f.

1 count.

echar cuentas to reckon up

llevar/perder la cuenta de to keep/lose count of

cuenta atrás countdown

2 sum.

cuenta de la vieja (informal) counting on one's fingers

3 account (finance, Com & Inform).

abonar/cargar algo en cuenta a alguien to credit/debit something to somebody's account

abrir una cuenta to open an account

llevar las cuentas to keep the books

pagar mil euros a cuenta to pay a thousand euros down

cuenta de ahorros savings account (peninsular Spanish)

cuenta de ahorro vivienda home loan (peninsular Spanish)

cuenta bancaria bank account

cuenta comercial business account

cuenta conjunta joint account

cuenta de correo (electrónico) e-mail account

cuenta corriente current account (British), checking account (United States)

cuenta de crédito current account with an overdraft facility

cuenta de depósito deposit account

cuenta deudora overdrawn account

cuenta de explotación operating statement

cuenta de inversión investment account

cuenta de pérdidas y ganancias profit and loss account

cuenta a plazo fijo deposit account

4 bill (factura).

domiciliar una cuenta to pay an account by direct debit

pasar la cuenta to send the bill

cuenta por cobrar/pagar account receivable/payable

cuenta de gastos expense account

5 responsibility.

déjalo de mi cuenta leave it to me

trabajar por cuenta propia/ajena to be self-employed/an employee

6 bead.

7 calculation.

pres.indicat.

3^rd person singular (él/ella/ello) present indicative of spanish verb: contar.

imperat.

2^nd person singular (tú) Imperative of Spanish verb: contar.

* * *

cuenta

► nombre femenino

1 (bancaria) account

2 (factura) bill

3 (cálculo) count, counting

4 (de collar etc) bead

\

FRASEOLOGÍA

caer en la cuenta to realize

■ y entonces caí en la cuenta de que... and then I realized that..., and then it dawned on me that...

cargar algo en cuenta de alguien to charge something to somebody's account

dar a cuenta to give on account

dar cuenta de algo (comunicar) to report something 2 (acabar) to polish something off

■ dio cuenta del jamón he polished off the ham

en resumidas cuentas in short

habida cuenta de taking into account

hacer cuentas to do sums

la cuenta de la vieja familiar counting on one's fingers

■ aún lo hace a la cuenta de la vieja she still counts on her fingers

las cuentas del Gran Capitán familiar fictitious accounts

más de la cuenta too much, too many

■ comió más de la cuenta she ate too much

pasar la cuenta to send the bill

pedir cuentas to ask for an explanation

por cuenta de la casa on the house

por la cuenta que le trae in one's own interest

sacar cuentas to work out

tener en cuenta to take into account

trabajar por cuenta propia to be self-employed

traer cuenta to be worthwhile

cuenta al descubierto overdrawn account

cuenta atrás countdown

cuenta corriente current account

cuenta bancaria bank account

* * *

noun f.

1) account

2) bill, check

3) count

* * *

SF

1) (Mat) (=operación) calculation, sum

hacer una cuenta — to do a calculation

• echar o hacer cuentas, vamos a hacer cuentas de lo que ha costado la fiesta — let's work out how much the party cost

no paraba de echar cuentas con los dedos — she kept doing sums o adding things up on her fingers

- hacer las cuentas de la lechera

la cuenta de la vieja —

su hijo tiene 35, así que por la cuenta de la vieja ella debe de tener 60 — her son's 35, so I guess she must be 60
claro 1., 2), c)
2) (=cálculo) count

• llevar la cuenta (de algo) — to keep count (of sth)

• perder la cuenta (de algo) — to lose count (of sth)

• salir a cuenta, sale más a cuenta — it works out cheaper

no sale a cuenta — it isn't worth it

- hacer algo con su cuenta y razón

más de la cuenta —

habla más de la cuenta — she talks too much

ha bebido más de la cuenta — he's had one too many

me cobraron más de la cuenta — they charged me over the odds

pesa más de la cuenta — it weighs more than it should

salirle las cuentas a algn —

al Estado no le salen las cuentas — the State isn't able to balance its books

le salieron mal las cuentas — his plans went wrong

cuenta atrás — countdown

ha empezado la cuenta atrás para las próximas Olimpiadas — the countdown to the next Olympics has already begun

3) (=factura) bill; [de restaurante] bill, check (EEUU)

¿nos puede traer la cuenta? — could we have o could you bring us the bill, please?

• pasar la cuenta a algn — to send sb the bill

• pedir la cuenta — to ask for the bill

• vivir a cuenta de algn — to live at sb's expense

- presentar las cuentas del Gran Capitán

4) (Econ) [en banco] account

habían cargado los gastos en mi cuenta — they had charged the expenses to my account

"únicamente en cuenta del beneficiario" — "payee only"

• a cuenta — on account

un dividendo a cuenta — an interim dividend

retenciones a cuenta del impuesto sobre la renta — income tax deducted at source

le dieron una cantidad a cuenta de lo que le debían — they paid him part of the money they owed him

• abonar una cantidad en cuenta a algn — to credit a sum to sb's account

• abrir una cuenta — to open an account

• liquidar una cuenta — to settle an account

cuenta a plazo (fijo) — fixed-term deposit account

cuenta bancaria — bank account

cuenta corriente — current account, checking account (EEUU)

cuenta de ahorro(s) — deposit account, savings account

cuenta de amortización — depreciation account

cuenta de asignación — appropriation account

cuenta de caja — cash account

cuenta de capital — capital account

cuenta de crédito — credit account, loan account

cuenta de depósitos — deposit account

cuenta de diversos — sundries account

cuenta de gastos — expense account

cuenta de gastos e ingresos — income and expenditure account

cuenta de pérdidas y ganancias — profit and loss account

cuenta en participación — joint account

cuenta pendiente — unpaid bill, outstanding account

cuenta personal — personal account

cuenta por cobrar — account receivable

cuenta por pagar — account payable

cuenta presupuestaria — budget account

cuenta vivienda — mortgage account

5) (Internet) account

cuenta de correo — email account

6) [en disputa]

• ajustar cuentas con algn — to settle one's scores with sb

lo está buscando para ajustar cuentas — he is searching for him because he has a few scores to settle with him

voy a ajustarle las cuentas — I'm going to have it out with him

ajustar viejas cuentas con algn — to settle an old score with sb

• arreglar las cuentas a algn — Méx * to punish sb

• tener cuentas pendientes con algn — to have unfinished business with sb

• no querer cuentas con algn — to want nothing to do with sb

7) (=explicación)

• dar cuenta de algo — (=informar) to recount sth, report sth; (=acabar) to finish sth off

tiene que darle cuenta a ella de sus actos — he has to account to her for his actions

no tiene que dar cuentas a nadie — he's not answerable to anyone

dar buena cuenta de una botella — to finish off a bottle

• exigir o pedir cuentas a algn — to call sb to account, bring sb to book

• rendir cuentas a algn — to report to sb

• en resumidas cuentas — in short, in a nutshell

8) (=consideración)

• caer en la cuenta (de algo) — to catch on (to sth), see the point (of sth)

por fin cayó en la cuenta — he finally caught on, the penny finally dropped

cuando cayó en la cuenta de que lo engañaban — when he realized that they were deceiving him

• darse cuenta — (=enterarse) to realize; (=ver) to notice

perdona, no me había dado cuenta de que eras vegetariano — sorry, I didn't realize (that) you were a vegetarian

¿te has dado cuenta de que han cortado el árbol? — did you notice (that) they've cut down the tree?

hay que darse cuenta de que... — one must not forget that...

¡date cuenta! ¿tú crees que es posible tener tanta cara? — just look at that, can you believe that anyone could have such a cheek!

¿te das cuenta? — Arg can you believe it!

• habida cuenta de eso — bearing that in mind

• haz cuenta de que no voy — esp LAm just imagine I'm not going

• tener en cuenta — to take into account, bear in mind

también hay que tener en cuenta su edad — you must also take her age into account, you must also bear in mind her age

imponen sus ideas sin tener en cuenta la opinión de la gente de la calle — they impose their ideas without taking ordinary people's opinions into consideration

es otra cosa a tener en cuenta — that's another thing to remember o be borne in mind

• tomar algo en cuenta a algn — to hold sth against sb

está borracho y no sabe lo que dice, no se lo tomes en cuenta — he's drunk and doesn't know what he's saying, don't take any notice of him o don't hold it against him

• traer cuenta, no me trae cuenta ir — it's not worth my while going

trae cuenta emplear a más gente — it's worth employing more people

lo harán por la cuenta que les trae o tiene — they'll do it if they know what's good for them

9) (=responsabilidad)

esta ronda corre de mi cuenta — this round's on me

por mi cuenta — (=solo) on my own

yo he de resolver esto por mi cuenta — I have to resolve this on my own

• trabajar por cuenta ajena — to be an employee

• trabajar por cuenta propia — to work for o.s., be self-employed

• por cuenta y riesgo de algn — at one's own risk

lo hizo por su cuenta y riesgo, sin consultar a nadie — she did it off her own bat, without consulting anyone
apañar 2.
10) [en embarazo]

está fuera de cuentas, ha salido de cuentas — she's due

11) [de rosario, collar] bead

cuentas de cristal — glass beads

* * *
I
femenino

1)

a) (operación, cálculo) calculation, sum

hacer una cuenta — to do a calculation o sum

saca la cuenta — add it up, work it out

voy a tener que hacer or sacar or echar cuentas — I'm going to have to do some calculations o sums

luego hacemos cuentas — we'll sort it out o work it out later

a or al fin de cuentas — after all; at the end of the day

las cuentas claras y el chocolate espeso — (hum) short reckonings make long friends

las cuentas claras conservan la amistad — (CS) short reckonings make long friends

b) cuentas femenino plural ( contabilidad)

encárgate tú de organizarlo, yo me ocupo de las cuentas — you take care of the organization, and I'll handle the money side (of things) (colloq)

ella lleva las cuentas de la casa — she pays all the bills and looks after the money

2)

a) ( cómputo) count

llevar/perder la cuenta — to keep/lose count

más de la cuenta — too much

siempre tienes que hablar más de la cuenta — why do you always have to talk too much?

por la cuenta que me/te/le trae — (Esp) I'd/you'd/he'd better! (colloq)

salir de cuenta(s) — (Esp fam) to be due (colloq)

salir más a or (RPl) en cuenta — to work out cheaper

traer cuenta — (Esp)

no me trae cuenta venderlo — it's not worth my while selling o to sell it

b) ( en béisbol) count

- cuenta atrás

- cuenta espermática

3)

a) ( factura) bill

¿nos trae la cuenta, por favor? — could we have the check (AmE) o (BrE) bill, please?

la cuenta del gas/teléfono — the gas/phone bill

te hace un favor y luego te pasa la cuenta — she does you a favor and then expects something in return

tengo varias cuentas pendientes (de pago) — I've got several bills outstanding

yo no tengo cuentas pendientes con nadie — I don't owe anybody anything

b)

a cuenta — on account

entregó $2.000 a cuenta — she gave me/him/them $2,000 on account

toma este dinero a cuenta de lo que te debo — here's some money toward(s) what I owe you

4)

a) (Com, Fin) (en un banco, un comercio) account

abrir/cerrar una cuenta — to open/close an account

tiene cuenta en ese restaurante — he has an account at that restaurant

b) ( negocio) account

- cuenta a plazo fijo

- cuenta conjunta

- cuenta corriente/de ahorro

- cuenta de crédito

5) cuentas femenino plural (explicaciones, razones)

no tengo por qué darte cuentas — I don't have to explain o justify myself to you

yo no tengo que rendirle cuentas a nadie — I don't have to answer to anybody

ajustarle las cuentas a alguien — to give somebody a piece of one's mind

dar cuenta de algo — (de noticias, sucesos) to give an account of something; de alimentos) to polish something off (colloq)

en resumidas cuentas — in short

6) (cargo, responsabilidad)

por/de cuenta de alguien: corre por cuenta de la empresa it's covered o paid o met by the company; la cena corre por mi cuenta dinner's on me (colloq); los deterioros serán de cuenta del inquilino the tenant will be liable for any damage; decidí editarlo por mi cuenta I decided to publish it at my own expense; se instaló por su cuenta she set up (in business) on her own; trabaja por cuenta propia she works freelance, she's self-employed; los trabajadores por cuenta ajena those who work as employees; decidí lo hice por mi propia cuenta y riesgo — I took it upon myself to do it

7) ( consideración)

darse cuenta de algo — to realize something

ni se dio cuenta de que... — he didn't even notice (that)...

date cuenta de que es imposible — you must realize that it's impossible

ella se da cuenta de todo — she's aware of everything that's going on (around her)

eso me contestó! ¿tú te das cuenta? — that's what he said! can you believe it?

tener algo en cuenta — to bear something in mind

ten en cuenta que es joven — bear in mind o remember that he's young

sin tener en cuenta los gastos — without taking the expenses into account

un factor a tener en cuenta — a factor to be taken into account

tomar algo en cuenta — to take something into consideration

no se lo tomes en cuenta no lo hace con mala idea don't take it seriously, she doesn't do it on purpose; ¿a cuenta de qué...? (AmL fam) why...?; a cuenta de que... just because...; caer en la cuenta de algo to realize something; no caí en la cuenta... I didn't realize...; habida cuenta de (frml) in view of; hacer cuenta que: haz (de) cuenta que lo has perdido you may as well give it up for lost; tú haz (de) cuenta (de) que yo no estoy aquí — pretend I'm not here

8) (de un collar, rosario) bead
II
cuentas, etc see contar

* * *

= bead, bill, tally [tallies, pl.], account, count, check.

Ex. The abacus, with its beads strung on parallel wires, led the Arabs to positional numeration and the concept of zero many centuries before the rest of the world.

Ex. At the end of the month a machine can readily be made to read these and to print an ordinary bill.

Ex. As the various parts of the record are entered, the document summary indicates the additions by the tallies opposite the record parts.

Ex. This enables people to draw cash by means of a debit card (as opposed to a credit card, to help distinguish between money that is in one's account and money being borrowed from the credit-card organization).

Ex. Not much data beyond loan counts was available and re-keying and remanipulations were frequently needed to make the information useful.

Ex. What is the protocol these days when it comes to paying the check on a first date (dinner, movie, coffee, etc.)?.

----

* a cuenta de = at the expense of.

* a cuenta de la empresa = at company expense.

* a cuenta de otro = at someone else's expense.

* a cuenta de otros = at other people's expense.

* a cuenta propia = at + Posesivo + expense, at + Posesivo + own expense.

* a final de cuentas = after all is said and done.

* a fin de cuentas = at the end of the day, in the end, in the final count, in the grand scheme of things, when all is said and done, after all is said and done.

* ajustar cuentas = settle + a score, settle + things, get + even.

* ajuste de cuentas = grudge fight, grudge match, settling of scores.

* al final de cuentas = when all is said and done.

* antes de darse cuenta = before + Pronombre + know what + happen, before + Pronombre + know it.

* a tener en cuenta en el futuro = for future reference.

* balance de cuentas = financial statement.

* bomba de relojería + empezar la cuenta atrás = time bomb + tick away.

* borrón y cuenta nueva = a fresh start, clean slate, new leaf.

* cada cual por su cuenta = every man for himself.

* caer en la cuenta = dawn on, wise up, the penny dropped, suss (out).

* caer en la cuenta de = realise [realize, -USA].

* calcular la cuenta = tot up, tote up.

* correr de la cuenta de Alguien = be on + Pronombre.

* cuenta atrás = count down, countdown.

* cuenta bancaria = bank account.

* cuenta complementaria = satellite account.

* cuenta corriente = current account, checking account, deposit account.

* cuenta de ahorro(s) = deposit account, savings account.

* cuenta de correo electrónico = email account.

* cuenta espermática = sperm count.

* cuentas = statistics.

* dar cuenta = render + an account of.

* dar cuenta de = account for.

* dar cuenta de Algo = be held to account.

* dar la cuenta atrás = count + Nombre + out.

* darse cuenta = become + aware, dawn on, detect, perceive, find, note, make + aware, come to + realise, wise up, reach + understanding, eye + catch, strike + home, suss (out), hit + home.

* darse cuenta de = be aware of, be cognisant of, realise [realize, -USA], sense, wake up to, become + cognisant of, see through.

* darse cuenta del peligro que = see + the danger that.

* darse cuenta de un problema = alight on + problem.

* decidir por cuenta propia = take it upon + Reflexivo + to.

* empezar a darse cuenta de = grow on/upon + Pronombre.

* en resumidas cuentas = after all, in short, in a nutshell, in sum, to sum up, to sum it up, to cut a long story short, bottom line, the, in essence, to make a long story short, all in all, all in all, the short story + be.

* estado de cuentas = financial statement.

* estudiar + Nombre + teniendo en cuenta + Nombre = place + Nombre + against the background of + Nombre.

* extracto de cuentas = bank statement.

* fichero de cuentas = accounting file.

* gastar más de la cuenta = overspend.

* gastos + correr a cuenta de = bear + the cost(s).

* hablar más de la cuenta = shoot + Posesivo + mouth off.

* hacer Algo por + Posesivo + propia cuenta = make + Posesivo + own arrangements.

* hacer borrón y cuenta nueva = start with + a clean slate, cut + Posesivo + losses, turn over + a new leaf.

* hacer cuadrar las cuentas = reconcile + receipts.

* hacer el balance de cuentas = balance + the cash drawer.

* hacer la cuenta = tot up, tote up.

* libro de cuentas = account book.

* llevar la cuenta = tally.

* llevar la cuenta de = keep + track of.

* mantener las cuentas = keep + Posesivo + accounts.

* más de la cuenta = one too many.

* necesitarse tener en cuenta = need + consideration.

* no darse cuenta de = sneak under + the radar, go + unnoticed.

* no darse de cuenta de = be blind to.

* no tener en cuenta = disregard, overlook, skip over, be oblivious of/to, close + the door on, skip, leave + Nombre + out of the picture, fly in + the face of, drop + Nombre + out of the picture.

* organizar Algo por + Posesivo + propia cuenta = make + Posesivo + own arrangements.

* pedirle cuentas a Alguien = bring + Nombre + to book.

* perder la cuenta (de) = lose + count (of).

* ponerse a trabajar por cuenta propia = strike out on + Posesivo + own.

* por cuenta ajena = vicariously.

* por cuenta de uno = privately.

* por cuenta propia = freelance, self-employed, at + Posesivo + own expense.

* por cuenta y riesgo de Uno = at + Posesivo + peril.

* por + Posesivo + cuenta = at + Posesivo + own expense.

* por + Posesivo + propia cuenta = at + Posesivo + own expense.

* por + Reflexivo + cuenta = for + Reflexivo.

* por su cuenta y riesgo = at + Posesivo + own risk.

* que no tienen que rendir cuentas a nadie = unaccountable.

* rendición de cuentas = accountability.

* rendir cuentas = render + an account of, bring + Nombre + to book.

* rendir cuentas a = report to.

* saber hacer cuentas = be numerate.

* saldar una cuenta = settle + an account.

* saldo de cuenta bancaria = bank balance.

* saldo del libro de cuentas = account book balance.

* sentir que no tienen en cuenta a Alguien = feel + left out.

* sin darme cuenta = before I know what's happened.

* sin darnos cuenta = out of sight.

* sin darse cuenta = inadvertently, unwittingly, without realising, without noticing, unconsciously, unknowingly.

* sin tener en cuenta = never mind, without regard to, independently of, disregarding, not including.

* sin tener en cuenta el hecho de que = overlook + the fact that.

* tener en cuenta = allow for, bear in + mind, cater for/to, consider (as), heed, make + allowances, take + account of, take + cognisance of, take + cognition of, take into + account, take into + consideration, make + provision for, bring into + play, give + an ear to, factor, have + regard for, factor in, be aware of, note, keep in + mind.

* tener en cuenta las posibilidades de Algo = consider + possibilities.

* tener en cuenta un punto de vista = contemplate + view.

* tener en cuenta un punto de vista = take into + account + viewpoint.

* tener la cuenta bancaria = bank.

* tenerse muy en cuenta por = carry + weight with.

* téngase en cuenta = witness.

* téngase en cuenta que = Note that....

* teniendo en cuenta = on the basis of.

* teniendo en cuenta que = providing (that).

* titular de cuenta bancaria = bank account holder.

* titular de la cuenta = account holder.

* trabajador por cuenta propia = freelancer [free-lancer].

* trabajo por cuenta propia = self-employment.

* trabajo por + Posesivo + cuenta = freelance [free-lance].

* vender a cuenta = trade for + credit.

* viajero por su cuenta = independent traveller.

* y antes de que + Pronombre + dar + cuenta = the next thing + Pronombre + know.

* * *
I
femenino

1)

a) (operación, cálculo) calculation, sum

hacer una cuenta — to do a calculation o sum

saca la cuenta — add it up, work it out

voy a tener que hacer or sacar or echar cuentas — I'm going to have to do some calculations o sums

luego hacemos cuentas — we'll sort it out o work it out later

a or al fin de cuentas — after all; at the end of the day

las cuentas claras y el chocolate espeso — (hum) short reckonings make long friends

las cuentas claras conservan la amistad — (CS) short reckonings make long friends

b) cuentas femenino plural ( contabilidad)

encárgate tú de organizarlo, yo me ocupo de las cuentas — you take care of the organization, and I'll handle the money side (of things) (colloq)

ella lleva las cuentas de la casa — she pays all the bills and looks after the money

2)

a) ( cómputo) count

llevar/perder la cuenta — to keep/lose count

más de la cuenta — too much

siempre tienes que hablar más de la cuenta — why do you always have to talk too much?

por la cuenta que me/te/le trae — (Esp) I'd/you'd/he'd better! (colloq)

salir de cuenta(s) — (Esp fam) to be due (colloq)

salir más a or (RPl) en cuenta — to work out cheaper

traer cuenta — (Esp)

no me trae cuenta venderlo — it's not worth my while selling o to sell it

b) ( en béisbol) count

- cuenta atrás

- cuenta espermática

3)

a) ( factura) bill

¿nos trae la cuenta, por favor? — could we have the check (AmE) o (BrE) bill, please?

la cuenta del gas/teléfono — the gas/phone bill

te hace un favor y luego te pasa la cuenta — she does you a favor and then expects something in return

tengo varias cuentas pendientes (de pago) — I've got several bills outstanding

yo no tengo cuentas pendientes con nadie — I don't owe anybody anything

b)

a cuenta — on account

entregó $2.000 a cuenta — she gave me/him/them $2,000 on account

toma este dinero a cuenta de lo que te debo — here's some money toward(s) what I owe you

4)

a) (Com, Fin) (en un banco, un comercio) account

abrir/cerrar una cuenta — to open/close an account

tiene cuenta en ese restaurante — he has an account at that restaurant

b) ( negocio) account

- cuenta a plazo fijo

- cuenta conjunta

- cuenta corriente/de ahorro

- cuenta de crédito

5) cuentas femenino plural (explicaciones, razones)

no tengo por qué darte cuentas — I don't have to explain o justify myself to you

yo no tengo que rendirle cuentas a nadie — I don't have to answer to anybody

ajustarle las cuentas a alguien — to give somebody a piece of one's mind

dar cuenta de algo — (de noticias, sucesos) to give an account of something; de alimentos) to polish something off (colloq)

en resumidas cuentas — in short

6) (cargo, responsabilidad)

por/de cuenta de alguien: corre por cuenta de la empresa it's covered o paid o met by the company; la cena corre por mi cuenta dinner's on me (colloq); los deterioros serán de cuenta del inquilino the tenant will be liable for any damage; decidí editarlo por mi cuenta I decided to publish it at my own expense; se instaló por su cuenta she set up (in business) on her own; trabaja por cuenta propia she works freelance, she's self-employed; los trabajadores por cuenta ajena those who work as employees; decidí lo hice por mi propia cuenta y riesgo — I took it upon myself to do it

7) ( consideración)

darse cuenta de algo — to realize something

ni se dio cuenta de que... — he didn't even notice (that)...

date cuenta de que es imposible — you must realize that it's impossible

ella se da cuenta de todo — she's aware of everything that's going on (around her)

eso me contestó! ¿tú te das cuenta? — that's what he said! can you believe it?

tener algo en cuenta — to bear something in mind

ten en cuenta que es joven — bear in mind o remember that he's young

sin tener en cuenta los gastos — without taking the expenses into account

un factor a tener en cuenta — a factor to be taken into account

tomar algo en cuenta — to take something into consideration

no se lo tomes en cuenta no lo hace con mala idea don't take it seriously, she doesn't do it on purpose; ¿a cuenta de qué...? (AmL fam) why...?; a cuenta de que... just because...; caer en la cuenta de algo to realize something; no caí en la cuenta... I didn't realize...; habida cuenta de (frml) in view of; hacer cuenta que: haz (de) cuenta que lo has perdido you may as well give it up for lost; tú haz (de) cuenta (de) que yo no estoy aquí — pretend I'm not here

8) (de un collar, rosario) bead
II
cuentas, etc see contar

* * *

= bead, bill, tally [tallies, pl.], account, count, check.

Ex: The abacus, with its beads strung on parallel wires, led the Arabs to positional numeration and the concept of zero many centuries before the rest of the world.

Ex: At the end of the month a machine can readily be made to read these and to print an ordinary bill.

Ex: As the various parts of the record are entered, the document summary indicates the additions by the tallies opposite the record parts.

Ex: This enables people to draw cash by means of a debit card (as opposed to a credit card, to help distinguish between money that is in one's account and money being borrowed from the credit-card organization).

Ex: Not much data beyond loan counts was available and re-keying and remanipulations were frequently needed to make the information useful.

Ex: What is the protocol these days when it comes to paying the check on a first date (dinner, movie, coffee, etc.)?.

* a cuenta de = at the expense of.

* a cuenta de la empresa = at company expense.

* a cuenta de otro = at someone else's expense.

* a cuenta de otros = at other people's expense.

* a cuenta propia = at + Posesivo + expense, at + Posesivo + own expense.

* a final de cuentas = after all is said and done.

* a fin de cuentas = at the end of the day, in the end, in the final count, in the grand scheme of things, when all is said and done, after all is said and done.

* ajustar cuentas = settle + a score, settle + things, get + even.

* ajuste de cuentas = grudge fight, grudge match, settling of scores.

* al final de cuentas = when all is said and done.

* antes de darse cuenta = before + Pronombre + know what + happen, before + Pronombre + know it.

* a tener en cuenta en el futuro = for future reference.

* balance de cuentas = financial statement.

* bomba de relojería + empezar la cuenta atrás = time bomb + tick away.

* borrón y cuenta nueva = a fresh start, clean slate, new leaf.

* cada cual por su cuenta = every man for himself.

* caer en la cuenta = dawn on, wise up, the penny dropped, suss (out).

* caer en la cuenta de = realise [realize, -USA].

* calcular la cuenta = tot up, tote up.

* correr de la cuenta de Alguien = be on + Pronombre.

* cuenta atrás = count down, countdown.

* cuenta bancaria = bank account.

* cuenta complementaria = satellite account.

* cuenta corriente = current account, checking account, deposit account.

* cuenta de ahorro(s) = deposit account, savings account.

* cuenta de correo electrónico = email account.

* cuenta espermática = sperm count.

* cuentas = statistics.

* dar cuenta = render + an account of.

* dar cuenta de = account for.

* dar cuenta de Algo = be held to account.

* dar la cuenta atrás = count + Nombre + out.

* darse cuenta = become + aware, dawn on, detect, perceive, find, note, make + aware, come to + realise, wise up, reach + understanding, eye + catch, strike + home, suss (out), hit + home.

* darse cuenta de = be aware of, be cognisant of, realise [realize, -USA], sense, wake up to, become + cognisant of, see through.

* darse cuenta del peligro que = see + the danger that.

* darse cuenta de un problema = alight on + problem.

* decidir por cuenta propia = take it upon + Reflexivo + to.

* empezar a darse cuenta de = grow on/upon + Pronombre.

* en resumidas cuentas = after all, in short, in a nutshell, in sum, to sum up, to sum it up, to cut a long story short, bottom line, the, in essence, to make a long story short, all in all, all in all, the short story + be.

* estado de cuentas = financial statement.

* estudiar + Nombre + teniendo en cuenta + Nombre = place + Nombre + against the background of + Nombre.

* extracto de cuentas = bank statement.

* fichero de cuentas = accounting file.

* gastar más de la cuenta = overspend.

* gastos + correr a cuenta de = bear + the cost(s).

* hablar más de la cuenta = shoot + Posesivo + mouth off.

* hacer Algo por + Posesivo + propia cuenta = make + Posesivo + own arrangements.

* hacer borrón y cuenta nueva = start with + a clean slate, cut + Posesivo + losses, turn over + a new leaf.

* hacer cuadrar las cuentas = reconcile + receipts.

* hacer el balance de cuentas = balance + the cash drawer.

* hacer la cuenta = tot up, tote up.

* libro de cuentas = account book.

* llevar la cuenta = tally.

* llevar la cuenta de = keep + track of.

* mantener las cuentas = keep + Posesivo + accounts.

* más de la cuenta = one too many.

* necesitarse tener en cuenta = need + consideration.

* no darse cuenta de = sneak under + the radar, go + unnoticed.

* no darse de cuenta de = be blind to.

* no tener en cuenta = disregard, overlook, skip over, be oblivious of/to, close + the door on, skip, leave + Nombre + out of the picture, fly in + the face of, drop + Nombre + out of the picture.

* organizar Algo por + Posesivo + propia cuenta = make + Posesivo + own arrangements.

* pedirle cuentas a Alguien = bring + Nombre + to book.

* perder la cuenta (de) = lose + count (of).

* ponerse a trabajar por cuenta propia = strike out on + Posesivo + own.

* por cuenta ajena = vicariously.

* por cuenta de uno = privately.

* por cuenta propia = freelance, self-employed, at + Posesivo + own expense.

* por cuenta y riesgo de Uno = at + Posesivo + peril.

* por + Posesivo + cuenta = at + Posesivo + own expense.

* por + Posesivo + propia cuenta = at + Posesivo + own expense.

* por + Reflexivo + cuenta = for + Reflexivo.

* por su cuenta y riesgo = at + Posesivo + own risk.

* que no tienen que rendir cuentas a nadie = unaccountable.

* rendición de cuentas = accountability.

* rendir cuentas = render + an account of, bring + Nombre + to book.

* rendir cuentas a = report to.

* saber hacer cuentas = be numerate.

* saldar una cuenta = settle + an account.

* saldo de cuenta bancaria = bank balance.

* saldo del libro de cuentas = account book balance.

* sentir que no tienen en cuenta a Alguien = feel + left out.

* sin darme cuenta = before I know what's happened.

* sin darnos cuenta = out of sight.

* sin darse cuenta = inadvertently, unwittingly, without realising, without noticing, unconsciously, unknowingly.

* sin tener en cuenta = never mind, without regard to, independently of, disregarding, not including.

* sin tener en cuenta el hecho de que = overlook + the fact that.

* tener en cuenta = allow for, bear in + mind, cater for/to, consider (as), heed, make + allowances, take + account of, take + cognisance of, take + cognition of, take into + account, take into + consideration, make + provision for, bring into + play, give + an ear to, factor, have + regard for, factor in, be aware of, note, keep in + mind.

* tener en cuenta las posibilidades de Algo = consider + possibilities.

* tener en cuenta un punto de vista = contemplate + view.

* tener en cuenta un punto de vista = take into + account + viewpoint.

* tener la cuenta bancaria = bank.

* tenerse muy en cuenta por = carry + weight with.

* téngase en cuenta = witness.

* téngase en cuenta que = Note that....

* teniendo en cuenta = on the basis of.

* teniendo en cuenta que = providing (that).

* titular de cuenta bancaria = bank account holder.

* titular de la cuenta = account holder.

* trabajador por cuenta propia = freelancer [free-lancer].

* trabajo por cuenta propia = self-employment.

* trabajo por + Posesivo + cuenta = freelance [free-lance].

* vender a cuenta = trade for + credit.

* viajero por su cuenta = independent traveller.

* y antes de que + Pronombre + dar + cuenta = the next thing + Pronombre + know.

* * *

cuenta¹

feminine

A

1 (operación, cálculo) calculation, sum

hacer una cuenta to do a calculation o sum

saca la cuenta add it up, work it out

voy a tener que hacer or sacar or echar cuentas I'm going to have to do some calculations o sums

luego hacemos cuentas we'll sort it out o work it out later

a or al fin de cuentas after all

las cuentas claras y el chocolate espeso ( hum); short reckonings make long friends

las cuentas claras conservan la amistad (CS); short reckonings make long friends

2 cuentas fpl

(contabilidad): encárgate tú de organizarlo, yo me ocupo de las cuentas you take care of the organization, and I'll handle the money side (of things) ( colloq)

ella lleva las cuentas de la casa she pays all the bills and looks after the money

B

1 (cómputo) count

ya he perdido la cuenta de las veces que ha llamado I've lost count of the number of times he's called

¿estás llevando la cuenta? are you keeping count?

más de la cuenta too much

he comido/bebido más de la cuenta I've eaten too much/had too much to drink

siempre tienes que hablar más de la cuenta why do you always have to talk too much?

he gastado más de la cuenta I've spent too much o more than I should have

por la cuenta que me/te/le trae: ¿tú crees que vendrá Pedro? — por la cuenta que le trae do you think Pedro will come? — he'd better! o he will if he knows what's good for him! ( colloq)

salir de cuenta(s) ( Esp fam); to be due ( colloq)

salir más a or ( RPl) en cuenta to work out cheaper

traer cuenta: no me trae cuenta venderlo it's not worth my while selling o to sell it

realmente trae cuenta comprar al por mayor it's really well worth buying wholesale

2 (en béisbol) count

Compuestos:

● cuenta atrás

countdown

ya ha empezado la cuenta atrás de las elecciones the countdown to the elections has begun

● cuenta de protección

standing count

● cuenta espermática

sperm count

● cuenta regresiva

countdown

C

1 (factura) bill

¿nos trae la cuenta, por favor? could we have the check ( AmE) o ( BrE) bill, please?

la cuenta del gas/teléfono the gas/phone bill

no ha mandado/no nos ha pasado la cuenta he hasn't sent us the bill

es de las que te hace un favor y luego te pasa la cuenta she's one of those people who do you a favor and then expect something in return

tengo varias cuentas pendientes (de pago) I've got several bills to pay o bills outstanding

yo no tengo cuentas pendientes con nadie I don't owe anybody anything

tiene cuentas con todo el mundo he owes everybody money

2

a cuenta on account

entregó $2.000 a cuenta she gave me/him/them $2,000 on account

toma este dinero a cuenta de lo que te debo here's some money toward(s) what I owe you

D

1 ( Com, Fin) (en un banco, un comercio) account

abrir/cerrar una cuenta to open/close an account

depositó or ( Esp) ingresó un cheque en su cuenta she paid a check into her account

incluimos las siguientes partidas con cargo a su cuenta ( Corresp) the following items have been charged to your account

cárguelo a mi cuenta charge it to o put it on my account

tiene cuenta en ese restaurante he has an account at that restaurant

2 (negocio) account

consiguieron la cuenta de Vigarsa they got the Vigarsa account

Compuestos:

● cuenta a la vista

sight deposit account

● cuenta a plazo fijo

time deposit ( AmE), fixed term deposit ( BrE)

● cuenta central

( Méx); dollar account

● cuenta conjunta

joint account

● cuenta corriente

checking account ( AmE); current account ( BrE)

● cuenta de ahorro(s)

savings account

● cuenta de crédito

charge account, credit account ( BrE)

● cuenta de demostración

interactive user-guide

● cuenta eje

( Méx); main account ( in pesos)

● cuenta presupuestaria

budget account

● cuenta de resultados

profit and loss account

E cuentas fpl

(explicaciones, razones): no tengo por qué darle cuentas a ella de lo que hago I don't have to explain o justify to her the things I do, I don't have to answer o account to her for the things I do

vas a tener que rendir cuentas or cuenta del tiempo que has perdido you're going to have to account for all the time you've wasted

hacer lo que uno quiere sin tener que rendirle cuentas a nadie to do as you please without having to answer to anybody

ajustarle las cuentas a algn to give sb a piece of one's mind

dar cuenta de algo (de noticias, sucesos) to give an account of sth; (de alimentos) to polish sth off ( colloq)

se reunió con los periodistas para dar cuenta de la situación she met the journalists to explain o to tell them about the situation

el despacho da cuenta del accidente aéreo the press release gives details of the plane crash

en resumidas cuentas in short

… en resumidas cuentas: que casarse sería una locura … in short o all in all, it would be madness for them to get married

en resumidas cuentas, que hay que seguir esperando in short o in a nutshell, we'll just have to keep waiting

F

(cargo, responsabilidad): por/de cuenta de algn: la Seguridad Social corre por cuenta de la empresa Social Security contributions are covered o paid o met by the company

los deterioros serán de cuenta del inquilino the tenant will be liable for any damage

decidí editarlo por mi cuenta I decided to publish it at my own expense

trabajó con un famoso modisto francés y luego se instaló por su cuenta she worked for a famous French fashion designer and then she set up (in business) on her own

ahora trabaja por cuenta propia she works freelance now, she's self-employed now

los trabajadores por cuenta ajena workers with employment contracts/workers with employee status

decidí hacerlo por mi propia cuenta y riesgo I decided to do it myself

la cena corre por mi cuenta the dinner's on me ( colloq)

G (consideración)

Cuando la frase darse cuenta va seguida de una oración subordinada introducida por de que, en el español latinoamericano existe cierta tendencia a omitir la preposición de en el lenguaje coloquial - se dio cuenta que no iba a convencerla = he realized (that) he wasn't going to convince her

darse cuenta de algo to realize sth

lo hizo/dijo sin darse cuenta he did/said it without realizing

ni se dio cuenta de que me había cortado el pelo he didn't even notice I'd had my hair cut

date cuenta de que es imposible you must see o realize that it's impossible

ella se da cuenta de todo she's aware of everything that's going on (around her)

¡eso me contestó! ¿tú te das cuenta? that's what he said! can you believe it o can you imagine?

tener algo en cuenta: ten en cuenta que lleva poco tiempo en este país bear in mind o remember that he's only been in the country a short time

sin tener en cuenta los gastos without taking the expenses into account, not including the expenses

teniendo en cuenta su situación la eximieron del pago they exempted her from payment because of her circumstances

ése es otro factor a tener en cuenta that's another factor to be taken into account o taken into consideration o borne in mind

tomar algo en cuenta: no se lo tomes en cuenta, no sabe lo que dice don't take any notice of him o don't pay any attention to him o just ignore him, he doesn't know what he's talking about

tomaron en cuenta mis conocimientos de francés/mi experiencia my knowledge of French/my experience was taken into consideration

¿a cuenta de qué …? ( AmL fam); why …?

a cuenta de que … just because …

caer en la cuenta de algo to realize sth

entonces caí en la cuenta de por qué lo había hecho that was when I realized o saw o ( colloq) when it clicked why he had done it

no caí en la cuenta de que me había mentido hasta que … I didn't grasp the fact that o realize that he'd lied to me until …

habida cuenta de ( frml); in view of

hacer cuenta que: haz (de) cuenta que lo has perdido, porque no creo que te lo devuelvan you may as well give it up for lost, because I don't think you'll get it back

tú haz (de) cuenta (de) que yo no estoy aquí pretend I'm not here o carry on as if I wasn't here

hagan (de) cuenta de que están en su casa make yourselves at home

H (de un collar, rosario) bead

cuenta², cuentas, etc

contar

* * *

Del verbo contar: ( conjugate contar)

cuenta es:

3ª persona singular (él/ella/usted) presente indicativo

2ª persona singular (tú) imperativo

Multiple Entries:
contar
cta.
cuenta
contar ( conjugate contar) verbo transitivo
1 ‹dinero/votos/días› to count;
◊ eran 6 sin cuenta al conductor there were 6 of them not counting the driver;

y eso sin cuenta las horas extras and that's without including overtime;
lo cuento entre mis amigos I consider him (to be) one of my friends
2 ‹cuento/chiste/secreto› to tell;
◊ no se lo cuentes a nadie don't tell anyone;

es muy largo de cuenta it's a long story;
¿qué cuentas (de nuevo)? (fam) how're things? (colloq)
verbo intransitivo
1 ( en general) to count;
◊ cuenta con los dedos to count on one's fingers;

¿este trabajo cuenta para la nota final? does this piece of work count toward(s) the final grade?;
ella no cuenta para nada what she says (o thinks etc) doesn't count for anything
2
◊ contar con

a) ‹persona/ayuda/discreción› to count on, rely on;

◊ cuento contigo para la fiesta I'm counting o relying on you being at the party;

sin cuenta con que … without taking into account that …
b) ( prever) to expect;

◊ no contaba con que hiciera tan mal tiempo I wasn't expecting the weather to be so bad

c) (frml) ( tener) to have;

◊ cuenta con 10 años de experiencia she has 10 years of experience

contarse verbo pronominal
a) (frml) ( estar incluido):

◊ me cuento entre sus partidarios I count myself as one of their supporters;

su novela se cuenta entre las mejores his novel is among the best
b)

◊ ¿qué te cuentas? how's it going? (colloq)

cta. (
◊ cuenta) a/c

cuenta sustantivo femeninoNota:
Cuando la frase darse cuenta va seguida de una oración subordinada introducida por de que, en el español latinoamericano existe cierta tendencia a omitir la preposición de en el lenguaje coloquial: se dio cuenta que no iba a convencerla = he realized (that) he wasn't going to convince her
1
a) (operación, cálculo) calculation, sum;

◊ hacer una cuenta to do a calculation o sum;

saca la cuenta add it up, work it out;
hacer or sacar cuentas to do some calculations;
a fin de cuentas after all
b)

◊ cuentas sustantivo femenino plural ( contabilidad) accounts: yo llevo las cuentas del negocio I do the accounts for the business, I handle the money side of the business (colloq);

ella se ocupa de las cuentas de la casa she pays all the bills and looks after the money
c) ( cómputo) count;

◊ llevar/perder la cuenta to keep/lose count;

cuenta atrás countdown;
más de la cuenta too much
2
a) ( factura) bill;

◊ ¿nos trae la cuenta, por favor? could we have the check (AmE) o (BrE) bill, please?;

la cuenta del gas the gas bill;
a cuenta on account;
entregó $2.000 a cuenta she gave me/him/them $2,000 on account;
este dinero es a cuenta de lo que te debo this money is to go toward(s) what I owe you
b) (Com, Fin) (en banco, comercio) account;

◊ abrir/cerrar/liquidar una cuenta to open/close/to settle an account;

cuenta corriente/de ahorro(s) current/savings account
3
◊ cuentas sustantivo femenino plural ( explicaciones): no tengo por qué darte cuentas I don't have to explain o justify myself to you;

dar or rendir cuentas de algo to account for sth;
en resumidas cuentas in short
4 (cargo, responsabilidad):
◊ los gastos corren por cuenta de la empresa the expenses are covered o paid by the company;

se instaló por su cuenta she set up (in business) on her own;
trabaja por cuenta propia she's self-employed
5
◊ darse cuenta (de algo) ( comprender) to realize (sth);

( notar) to notice (sth);
◊ se da cuenta de todo she's aware of everything that's going on (around her);

date cuenta de que es imposible you must realize (that) it's impossible;
tener algo en cuenta to bear sth in mind;
ten en cuenta que es joven bear in mind that he's young;
sin tener en cuenta los gastos without taking the expenses into account;
tomar algo en cuenta to take sth into consideration
6 (de collar, rosario) bead
contar
I verbo transitivo
1 (un suceso, una historia) to tell
2 (numerar) to count
II verbo intransitivo to count
♦ Locuciones: contar con, (confiar en) to count on
(constar de) to have
cuenta sustantivo femenino
1 (recibo) bill
2 (cálculo) count
hacer cuentas, to do sums
perder la cuenta, to lose count
cuenta atrás, countdown
3 (de collar) bead
4 Fin (de banco) account
cuenta corriente, current account, US checking account
cuenta de ahorros, savings account
♦ Locuciones: ajustar cuentas, to settle up
caer en la cuenta o darse cuenta, to realize
dar cuenta, to report
pedir cuentas, to ask for an explanation
salir de cuentas, to be due (to give birth)
tener en cuenta, to take into account
trabajar por cuenta propia, to be self-employed
traer cuenta, to be worthwhile
a cuenta, on account
en resumidas cuentas, in short
más sillas de la cuenta, too many chairs
' cuenta' also found in these entries:
Spanish:
abalorio
- abonar
- abonada
- abonado
- abrir
- advertir
- ajustar
- anda
- bloquear
- borrón
- cancelar
- cargar
- cero
- cerrar
- conforme
- contarse
- contingente
- contraponer
- corriente
- cta.
- dejar
- desbloquear
- descongelar
- embargar
- engordar
- engrosar
- escopetazo
- extracto
- fantasía
- finiquitar
- hallar
- intervenir
- movimiento
- nota
- notar
- número
- pancha
- pancho
- reparar
- revisión
- saldar
- saldo
- saneada
- saneado
- sumar
- temblar
- titular1
- ubicarse
- abono
- adición
English:
account
- allow for
- allowance
- alone
- ambit
- amenities
- angry
- appreciate
- aware
- balance
- bank
- bank account
- bank statement
- bead
- bill
- branch out
- catch on
- charge
- charge account
- check
- clean
- click
- consider
- consideration
- considering
- count
- count in
- countdown
- credit
- credit account
- current account
- dawn
- debit
- deposit
- deposit account
- ecological
- expense
- feel
- foot
- give
- gross
- holder
- irrespective
- joint account
- motion
- notice
- overdraw
- overspend
- pass by
- pay

* * *

cuenta

♦ ver contar

♦ nf

1. [acción de contar cifras] count;
[cálculo] sum;
el niño está aprendiendo a hacer cuentas the child is learning to do sums;

voy a hacer cuentas de los gastos I'm going to tot up o work out what we've spent;

vamos a echar cuentas de cuánto te debo let's work out how much I owe you;

espera un momento, que saco la cuenta wait a minute, I'll tot it up for you;

¿está llevando alguien la cuenta? is anyone keeping count?;

he perdido la cuenta, tendré que empezar de nuevo I've lost count, I'll have to start again;

salir a cuenta to work out cheaper;

Comp
Fam
hacer las cuentas de la lechera to count one's chickens before they are hatched;

Comp
Fam
hacer las cuentas del Gran Capitán to be overoptimistic in one's calculations;

Comp
Fam
hacer la cuenta de la vieja to count on one's fingers;

Comp

salir de cuentas, estar fuera de cuentas to be due (to give birth)

Comp
cuenta atrás countdown
2. [depósito de dinero] account;

abrir/cerrar una cuenta to open/close an account;

abónelo/cárguelo en mi cuenta, por favor please credit/debit o charge it to my account;

me han abonado el sueldo en cuenta they've paid my wages into my account;

he cargado el recibo en tu cuenta I've charged the bill to your account;

ingresó el cheque en su cuenta she paid the cheque into her account;

póngalo en mi cuenta put it on my account

Comp
cuenta abierta active account;
cuenta acreedora credit account;
Esp cuenta de ahorros savings account; Esp cuenta de ahorro vivienda = tax-exempt savings account used for paying deposit on a house;
cuenta bancaria bank account;

cuenta de caja cash account;

cuenta comercial business account;

cuenta conjunta joint account;

cuenta corriente Br current account, US checking account;

cuenta de crédito = current account with an overdraft facility;

cuenta de depósito deposit account;

cuenta deudora overdrawn account;

cuenta de explotación operating statement;

cuenta de giros giro account;

cuenta indistinta joint account;

cuenta de inversiones investment account;

cuenta a plazo fijo deposit account;

cuenta transitoria suspense account;

cuenta a la vista instant access account;
Esp cuenta vivienda = tax-exempt savings account used for paying deposit on a house
3. Cont
cuentas [ingresos y gastos] accounts;

las cuentas de esta empresa no son nada transparentes this company's books o accounts are not very transparent;

él se encarga de las cuentas de la casa he deals with the financial side of things in their household;

llevar las cuentas to keep the books;

cuentas por cobrar/pagar accounts receivable/payable;

Comp

ajustar o [m5]arreglar cuentas: [m5]¡ya le ajustaré o [m5] arreglaré las cuentas cuando le vea! I'll get my own back on him next time I see him!

Comp
cuenta de gastos expenditure account;
cuenta pendiente outstanding account;
Fig
tengo unas cuentas pendientes con él I've a few scores to settle with him;

cuenta de pérdidas y ganancias profit and loss account;

cuenta de resultados Br profit and loss account,US income account

4. [factura] bill;
[en restaurante] Br bill, US check;
la cuenta del supermercado/teléfono the shopping/phone bill;

¡la cuenta, por favor! could I have the Br bill o US check, please?;

le pedí la cuenta al camarero I asked the waiter for the Br bill o US check;

pagar 10 euros a cuenta to pay 10 euros down;

pasar la cuenta to send the bill;

tarde o temprano te pasará la cuenta de los favores que te ha hecho sooner or later she'll want something in return for o she'll call in the favours she's done for you

5. Com [cliente, negocio] account;

se encarga de las grandes cuentas de la empresa she looks after the company's most important accounts

6. Informát account

Comp
cuenta de correo (electrónico) e-mail account
7. [obligación, cuidado] responsibility;

esa tarea es cuenta mía that task is my responsibility;

el vino corre de mi cuenta the wine's on me;

déjalo de mi cuenta leave it to me;

por mi/tu/ etc [m5]cuenta: investigaré esto por mi cuenta, no me fío de la policía I'll look into this matter myself, I don't trust the police;

lo tendrás que hacer por tu cuenta, nadie te va ayudar you'll have to do it yourself o on your own, no one's going to help you;

cualquier daño al vehículo corre por cuenta del conductor the driver is liable for any damage to the vehicle;

tomas esa decisión por tu cuenta y riesgo, yo no te apoyo on your head be it, I don't agree with your decision;

por su cuenta y riesgo decidió aprobar la operación he decided to approve the operation without consulting anyone;

trabajar por cuenta propia/ajena to be self-employed/an employee;

ha crecido el número de trabajadores por cuenta propia the number of self-employed has risen;

Comp

por la cuenta que le trae, más vale que llegue pronto if he's got any sense at all, he'll arrive early;

lo haré bien, por la cuenta que me trae I'm going to have to do it well, there's a lot riding on it

8. [explicación, justificación]
dar cuenta de algo to give a report on sth;

no tengo por qué dar cuentas de mis acciones a nadie I don't have to explain myself o answer to anybody;

el jefe nos convocó para darnos cuentas de la situación the boss called us in to explain the situation to us;

pedir cuentas a alguien to call sb to account;

rendir cuentas de algo ante alguien to give an account of sth to sb;

no tengo por qué rendirle cuentas de mi vida privada I don't have to explain to her what I do in my private life;

en resumidas cuentas, el futuro es prometedor in short, the future looks good;

¿a cuenta de qué? why on earth?, for what earthly reason?

9. [cálculos, planes]
no entra en mis cuentas cambiarme de casa I'm not planning to move house;

ese gasto no entraba en nuestras cuentas we hadn't reckoned with that expense

10. [consideración]
tener en cuenta algo to bear sth in mind;

ten paciencia, ten en cuenta que es nuevo en el trabajo be patient, you have to remember that o bear in mind that he's new to the job;

eso, sin tener en cuenta el dinero que hemos perdido ya without, of course, taking into account o counting the money we've lost so far;

un factor a tener en cuenta es la reacción del público one factor that has to be taken into account o borne in mind is the public's reaction;

tomar en cuenta to take into account;

habida cuenta de considering;

habida cuenta de todo esto… bearing all this in mind…;

habida cuenta de que… bearing in mind that…

11. [de collar, rosario] bead

12. Comp

a fin de cuentas: no te preocupes, a fin de cuentas es mi problema don't you worry about it, after all, it's my problem;

Comp

caer en la cuenta: ¡ahora caigo en la cuenta! now I see o understand!;

no cayó en la cuenta de su error hasta una semana después she didn't realize her mistake until a week later;

caí en la cuenta de que había que hacer algo I realized that something had to be done;

Comp

dar cuenta de: en menos de cinco minutos dio cuenta de todos los pasteles it took him less than five minutes to account for o polish off all the cakes;

dieron cuenta del rival con gran facilidad they easily disposed of the opposition;

Comp

darse cuenta de algo to realize sth;

lo hice sin darme cuenta I did it without realizing;

¿te das cuenta?, ya te dije que no era ella you see, I told you it wasn't her;

no se dio cuenta de que necesitaba ayuda she didn't realize that she needed help;

no sé si te habrás dado cuenta, pero parece muy nervioso I don't know if you've noticed, but he seems very nervous;

es muy insensible, no se da cuenta de nada he's very insensitive, he never notices o picks up what's going on;

¿te das cuenta? no me ha dado las gracias can you believe it? he didn't even say thank you;

Comp

más de la cuenta: bebí más de la cuenta I had one too many, I had too much to drink;

siempre habla más de la cuenta he always talks too much, he always has to open his mouth

* * *

cuenta

f

1 ( cálculo) sum;

echar cuentas de algo work sth out;

perder la cuenta lose count

2 de restaurante check, Br

bill;

pasar la cuenta a alguien send s.o. the bill;

no me gusta pedirle favores porque siempre te pasa la cuenta fig I don’t like asking him for favors because he always wants something in return;

tener una cuenta pendiente con alguien fam have unfinished business with s.o.

3 COM account;

a cuenta on account;

póngamelo en la cuenta put it on the slate

4 ( justificación)

:

dar cuenta de give an account of;

pedir cuentas a alguien ask s.o. for an explanation

5 ( responsabilidad)

:

corre por mi/su cuenta I’ll/he’ll pay for it;

por su propia cuenta off one’s own bat;

trabajar por cuenta ajena/propia be employed/self-employed

6

:

más de la cuenta too much;

caer en la cuenta realize;

darse cuenta de algo realize sth;

tener o

tomar en cuenta take into account;

en resumidas cuentas in short;

dar buena cuenta de finish off, polish off fam ;

a fin de cuentas after all

* * *

cuenta, etc. contar

cuenta nf

1) : calculation, count

2) : account

3) : check, bill

4)

darse cuenta : to realize

5)

tener en cuenta : to bear in mind

* * *

cuenta n

1. (de dinero) account

una cuenta bancaria a bank account

2. (factura) bill

pide la cuenta al camarero ask the waiter for the bill

3. (operación matemática) sum

hizo la cuenta en un trozo de papel she did the sum on a piece of paper

¿sabes hacer cuentas? can you do sums?

4. (rosario) bead

caer en la cuenta to realize

darse cuenta de algo to realize something

más de la cuenta too much

perder la cuenta to lose count [pt. & pp. lost]

tener / tomar en cuenta to take into account [pt. took; pp. taken]

cuenta atrás countdown

cuenta corriente current account

Spanish-English dictionary > cuenta

15 owe

owe [əʊ]

transitive verb

devoir ( to sb à qn)

• he owes me $5 il me doit 5 dollars

• I still owe him for the meal je lui dois toujours le (prix du) repas

• I owe you a lunch je vous dois un déjeuner

• you owe him nothing vous ne lui devez rien

• he owes his failure to his own carelessness il doit son échec à sa négligence

• to what do I owe the honour of...? qu'est-ce qui me vaut l'honneur de... ?

• I owe it to him to do that je lui dois bien de faire cela

• you owe it to yourself to make a success of it vous vous devez de réussir

• I owe my family my grateful thanks for their understanding je suis profondément reconnaissant à ma famille de sa compréhension

* * *
[əʊ]
transitive verb

1) ( be indebted for) devoir [money, invention, life, success]

to owe something to somebody — devoir quelque chose à quelqu'un [failure, artistic style, money]

can I owe it to you? — ( borrowing money) est-ce que je peux te le rendre plus tard?

my mother, to whom I owe so much — ma mère, à qui je dois tant

I owe you one (colloq) ou a favour — je te revaudrai ça

he owes me one — (colloq) il me doit bien ça

2) ( be morally bound to give) devoir [duty, loyalty, explanation]

I owe you an apology — je te dois des excuses

you owe it to yourself to try everything — tu te dois de tout essayer

he thinks the world owes him a living — il s'imagine que tout lui est dû

English-French dictionary > owe

16 haben

ha·ben

1. ha·ben <hatte, gehabt> [ʼha:bn̩]

vt

1) ( besitzen)

etw/jdn \haben to have sth/sb;

wir \haben zwei Autos we've got two cars;

die/wir \haben's [ja] ( fam) they/we can afford it; (iron a.) [well] what's that to them/us!;

wer hat, der hat ( fam) I'd/we'd rather have it than not;

\haben wir noch etwas Käse? have we still got some cheese?;

er hat eine erwachsene Tochter he's got a grown-up daughter;

sie hatte gestern Geburtstag it was her birthday yesterday;

jdm zur Frau/zum Mann \haben wollen to want to make sb one's wife/husband

2) ( erhalten)

ich hätte gern eine größere Wohnung I'd like a bigger flat;

könnte ich mal das Salz \haben? could I have the salt please?;

ich hätte gern ein Pfund Zucker I'd like a pound of sugar, please, can I have a pound of sugar, please;

ich hätte gern ein Bier I'd like a beer, please, can I have a beer, please;

wie hätten Sie es gern? how would you prefer it?;

woher hast du das? where did you get that?

3) (fam: bekommen)

etw \haben to have sth;

wir \haben um zwei eine Besprechung we've got a meeting at two;

ein Glück, wir \haben morgen keine Schule that's lucky, there's no school for us tomorrow;

was hast du diesmal in Französisch? what did you get for French this time?;

in der Schule hat sie immer gute Noten gehabt she always got good marks at school;

wen habt ihr eigentlich in Mathe? who have you got for maths?

4) ( aufweisen)

etw \haben to have sth;

sie hat eine Narbe am rechten Kinn she has a scar on the right-hand side of her chin;

leider hat der Wagen eine Beule unfortunately the car has a dent;

hat das Haus einen Swimmingpool? has the house got a swimming pool?;

er hat Beziehungen he's got connections

5) (zur Verfügung \haben)

etw \haben to have sth;

hast du heute Abend ein Stündchen Zeit für mich? could you spare me a little time this evening?;

ich habe morgen leider keine Zeit I'm afraid I don't have time tomorrow

6) ökon ( führen)

etw \haben to have sth;

bedauere, den Artikel \haben wir leider nicht sorry, unfortunately we don't have this item;

das Buch ist noch zu \haben the book is still available;

dieser Artikel ist leider nicht mehr zu \haben this item is unfortunately no longer available

7) in Maßangaben

etw \haben to have sth;

ein Meter hat 100 Zentimeter there are 100 centimetres in a metre;

die Kugel hat einen Inhalt von 600 Kubikmeter the sphere has a capacity of 600 cubic metres;

das Grundstück dürfte über 4000 Quadratmeter \haben the plot should be over 4,000 square metres

8) ( von etw erfüllt sein)

etw \haben to have sth;

ich habe Fieber/ eine Erkältung I've got a temperature/a cold;

ich habe doch noch einige Zweifel I've still got a few doubts;

hast du Lust, mit ins Theater zu kommen? do you feel like coming to the theatre with us?;

Durst/Hunger \haben to be thirsty/hungry;

gute/schlechte Laune \haben to be in a good/bad mood;

Angst/Sorgen \haben be afraid/worried;

hast du was? is something [or what's] the matter [or wrong] ?;

ich hab nichts! nothing's the matter!;

was hat er/ sie denn [o bloß] [o nur] ? what's up with him/her? ( fam), whatever's [or ( fam) what on earth's] the matter with him/her?

9) ( herrschen)

wie viel Uhr \haben wir bitte? what time is it, please?;

wir \haben heute den 13. it's the 13th today;

in Australien \haben sie jetzt Winter it's winter now in Australia;

morgen sollen wir über 35º C im Schatten \haben it's supposed to be over 35 in the shade tomorrow;

in Bayern \haben wir seit Tagen strengen Frost we've had a severe frost in Bavaria for days

10) mit adj

es... \haben;

ihr habt es sicher sehr angenehm in dieser Wohngegend it must certainly be very pleasant for you in this residential area;

so hast du es bequemer you'll be more comfortable that way;

ich habe es etwas kalt im Haus my house is a bit cold;

es bei jdm gut \haben to be well off with sb; s. a. leicht, schlecht, schwer

11) in Infinitivkonstruktion mit zu ( tun müssen)

etw zu tun \haben to have to do sth;

du hast zu tun, was ich sage! you're to do what [or as] I say!;

Sie \haben hier keine Fragen zu stellen! it's not for you to ask questions here!;

ich habe noch zu arbeiten I've still got work to do;

als Rekrut \haben Sie sich nicht zu beschweren! as a recruit it's not your place to complain!

12) in Infinitivkonstruktion mit Raumangabe

im Schlafzimmer hat er ein Bild hängen he's got a picture hanging in his bedroom;

ich habe über 4000 Bücher in den Regalen stehen I've got over 4,000 books on the shelves

13) ( DIAL) ( geben)

es hat there is/are;

im Sommer hat es dort immer reichlich Obst there's always an abundance of fruit there in the summer;

jdm etw \haben to have sth for sb;

geh zu deinem Opa, der hat dir was go and see grandad, he's got something for you

14) mit präp

etw an sich dat \haben to have sth about one;

sie hat so etwas an sich, das sie sehr anziehend macht she has something about her that makes her very attractive;

ich weiß nicht, was er an sich hat, dass alle ihn so mögen I don't know what it is about him that makes everyone like him so much;

das hat er/ sie/ es so an sich dat that's [just] the way he/she/it is;

das hat sie so an sich that's just the way she is;

etw an jdm \haben;

jetzt weiß ich, was ich an ihr habe now I know how lucky I am to have her;

an diesen Idioten habe ich doch nichts! these idiots are useless to me!;

an den Kindern habe ich eine große Hilfe the children are a great help to me;

es an/ in etw dat \haben (fam: leiden) to have trouble with sth;

ich habe es im Rücken! I've got trouble with my back;

er hat es am Herz he's got heart trouble;

was hat es damit auf sich? what's all this about?;

für etw zu haben/nicht zu \haben sein to be/not to be keen on sth;

für einen schönen Videoabend bin ich schon immer zu \haben gewesen I've always been keen on a nice video evening;

er ist immer für einen Spaß zu \haben he's always on for a laugh;

etwas für sich \haben;

keine schlechte Idee, sie hat etwas für sich not a bad idea, there's something to be said for it;

jdn/etw gegen sich \haben to have sb/sth against one;

jetzt hat sie die ganze Firma gegen sich now she's got the whole firm against her;

etwas/ nichts gegen jdn/etw \haben to have something/nothing against sb/sth;

hast du was gegen mein neues Kleid? have you got something against my new dress?;

es in sich \haben ( fam) to be tough;

der Trick hat es in sich! the trick's a tough one!;

der Wein hat es aber in sich! the wine has really got some punch!;

das Essen muss es wohl in sich gehabt \haben the food must have been really rich;

etwas mit jdm \haben ( euph) to have something [or a thing] going with sb ( euph)

der Chef hat wohl etwas mit seiner Sekretärin there's something [going on] between the boss and his secretary;

es mit etw \haben to have a thing about sth;

etw von jdm \haben to have sth from sb;

die blauen Augen hat sie vom Vater she has her father's blue eyes, she gets her blue eyes from her father;

er hat etwas von einem Bengel [an sich] he's a bit of a rascal;

ihre Skulpturen \haben etwas von Rubin her sculpture owes much to Rubin;

von wem hast du deine schlechten Manieren? from whom did you get your bad manners?;

mehr/ viel/ wenig von jdm/etw \haben to get more/a lot/little from [or out of] sb/sth;

die Kinder \haben bisher wenig von ihrem Vater gehabt the children have seen little of their father so far;

etw von etw \haben to get sth out of sth;

das hast du nun von deiner Kompromisslosigkeit that's what comes of being unwilling to compromise;

das Kleid hat etwas von Eleganz the dress has a certain elegance about it;

nichts davon \haben not to gain anything from it;

warum tut sie das? davon hat sie doch gar nichts! why does she do it? she doesn't gain anything from it;

das hast du jetzt davon[, dass...] ( fam) that's what you get for...;

das hast du jetzt davon! now see where it's got you!;

das hast du nun davon, dass du immer so schnell fährst! that's what you get for speeding all the time!;

jdn vor sich dat \haben to deal with sb;

wissen Sie überhaupt, wen Sie vor sich haben? have you any idea whom you are dealing with?

WENDUNGEN:

das nicht \haben können ( fam) to not be able to stand that;

hör auf mit diesen Ausdrücken, ich kann das nicht haben! stop using these expressions, I can't stand it!;

noch/nicht mehr zu \haben sein ( fam) to be still/no longer available;

ich habe mich von meiner Freundin getrennt, ich bin jetzt wieder zu \haben my girlfriend and I have split up, so now I'm available again;

da hast du/\haben Sie... there you are;

da hast du zehn Euro! there you are, there's ten euros!;

also gut, da \haben Sie das Geld right, well there you are, there's the money;

da hast du's/\haben wir's! ( fam) there you are [or ( fam) go] !;

da \haben wir's, genau wie ich es vorausgesagt hatte! there you go! exactly as I predicted!;

ich hab's! ( fam) I've got it! ( fam)

lass mich nachdenken, ja, ich hab's! let me think, yes, I've got it!;

wie gehabt as usual;

hat sich was geändert? - nein, es ist alles noch wie gehabt has anything changed? - no, it's still just as it was

vr fam

1) ( sich aufregen)

sich [mit/wegen etw] \haben to make a fuss [about sth];

musst du dich immer so haben? must you always make such a fuss?

2) ( sich streiten) to argue;

sie \haben sich mal wieder gehabt they have been arguing [or fighting] again

vr impers fam ( wieder in Ordnung sein)

es hat sich wieder it's all right again;

er gab ihr einen Kuss, und es hatte sich wieder he gave her a kiss and it was all right again;

hat es sich wieder, oder bist du immer noch wütend? is everything OK now or are you still furious?

WENDUNGEN:

und damit hat es sich ( fam) and that's it! ( fam)

hier sind noch mal 500 Euro, und damit hat es sich! here's another 500 euros, but that's it!;

hat sich was! ( fam) you must be joking!;

Ihr Schirm? hat sich was, das ist meiner! your umbrella? don't make me laugh, that's mine! vb aux

etw getan \haben to have done sth;

ich habe das nicht getan, das war meine Schwester! I didn't do that, it was my sister!;

hätten Sie das nicht voraussehen können? could you not have foreseen that?;

du hättest den Brief früher schreiben können you could have written the letter earlier;

also, ich hätte das nicht gemacht well, I wouldn't have done that;

etw getan \haben wollen to claim to have done sth;

sie will ihn in einem Laden gesehen \haben she claims to have seen him in a shop;

ich will nichts gesagt haben, verstanden? I didn't say anything, OK?

2. Ha·ben <-s> [ʼha:bn̩] nt

kein pl credit;

mit etw im \haben sein to be in credit by sth

Deutsch-Englisch Wörterbuch für Studenten > haben

17 right

right [raɪt]

droite ⇒ 1 (a)-(c) droit ⇒ 1 (d), 2 (a), 2 (b), 3 (a), 3 (i) bien ⇒ 1 (e), 3 (e)-(h), 7 (b), 7 (c), 7 (h) bon ⇒ 3 (b), 3 (c) juste ⇒ 3 (b), 3 (d), 7 (b), 7 (e) vrai ⇒ 3 (j) redresser ⇒ 4 (a), 4 (b) se redresser ⇒ 5 à droite ⇒ 7 (a) tout de suite ⇒ 7 (g)

1 noun

(a) (in directions) droite f;

∎ look to the or your right regardez à droite ou sur votre droite;

∎ keep to the or your right restez à droite;

∎ take a right tournez à droite;

∎ he was seated on your right il était assis à ta droite;

∎ from right to left de droite à gauche

(b) Politics

∎ the right la droite;

∎ the right is or are divided la droite est divisée;

∎ to be to or on the right être à droite;

∎ he's to the right of the party leadership il est plus à droite que les dirigeants du parti

(c) (in boxing) droite f;

∎ with a right to the jaw d'une droite à la mâchoire

(d) (entitlement) droit m;

∎ to have a right to sth avoir droit à qch;

∎ she has a right to half the profits elle a droit à la moitié des bénéfices;

∎ to have a or the right to do sth avoir le droit de faire qch;

∎ you've no right to talk to me like that! tu n'as pas le droit de me parler ainsi!;

∎ you have every right to be angry tu as toutes les raisons d'être en colère;

∎ by what right? de quel droit?;

∎ what right have you to do that? de quel droit faites-vous cela?;

∎ right of abode droit m de séjour;

∎ right of asylum droit m d'asile;

∎ the right to vote/to know le droit de vote/de savoir;

∎ the right to life le droit à la vie;

∎ right of reply droit m de réponse ou de rectification;

∎ he's American by right of birth il est américain de naissance;

∎ as of right de (plein) droit;

∎ I know my rights je connais mes droits;

∎ the rights of man les droits mpl de l'homme;

∎ you'd be within your rights to demand a refund vous seriez dans votre (bon) droit si vous réclamiez un remboursement;

∎ American read him his rights (on arresting a suspect) prévenez-le de ses droits;

∎ she's rich in her own right elle a une grande fortune personnelle;

∎ he became a leader in his own right il est devenu leader par son seul talent

(e) (what is good, moral) bien m;

∎ to know right from wrong faire la différence entre le bien et le mal;

∎ to be in the right être dans le vrai, avoir raison;

∎ he put himself in the right by apologizing il s'est racheté en s'excusant

2 plural noun

(a) Commerce & Law

∎ rights droits mpl;

∎ mineral rights droits mpl miniers;

∎ film/distribution rights droits mpl d'adaptation cinématographique/de distribution;

∎ to hold the translation rights to a book détenir les droits de traduction d'un livre;

∎ all rights reserved tous droits réservés

(b) Stock Exchange

∎ (application or subscription) rights droits mpl de souscription

(c) (proper order)

∎ to put or to set to rights (room) mettre en ordre; (firm, country) redresser; (situation) arranger;

∎ I'll soon have this kitchen set to rights j'aurai vite fait de remettre de l'ordre dans la cuisine;

∎ to put or to set the world to rights refaire le monde

3 adjective

(a) (indicating location, direction) droit;

∎ raise your right hand levez la main droite;

∎ he's my right hand c'est mon bras droit;

∎ the right side of the stage le côté droit de ou la droite de la scène;

∎ take the next right turn prenez la prochaine à droite;

∎ would you like to try the right shoe? (in shop) vous voulez essayer le pied droit?

(b) (accurate, correct → answer, address) bon; (→ prediction) juste, exact;

∎ the weather forecasts are never right les prévisions météo ne sont jamais exactes;

∎ he didn't give me the right change il ne m'a pas rendu la monnaie exacte;

∎ have you got the right change? avez-vous le compte exact?;

∎ is this the right house? est-ce la bonne maison?, est-ce bien la maison?;

∎ the station clock is right l'horloge de la gare est juste ou à l'heure;

∎ have you got the right time? est-ce que vous avez l'heure (exacte)?;

∎ that can't be right ça ne peut pas être ça, ça ne peut pas être juste;

∎ the sentence doesn't sound/look quite right la phrase sonne/a l'air un peu bizarre;

∎ there's something not quite right in what he says il y a quelque chose qui cloche dans ce qu'il dit;

∎ to be right (person) avoir raison;

∎ you're quite right! vous avez bien raison!;

∎ the customer is always right le client a toujours raison;

∎ you were right about the bus schedules/about him/about what she would say vous aviez raison au sujet des horaires de bus/à son sujet/sur ce qu'elle dirait;

∎ I was right in thinking he was an actor j'avais raison de penser que c'était un acteur;

∎ am I right in thinking you're German? vous êtes bien allemand, ou est-ce que je me trompe?;

∎ you're the eldest, am I right or is that right? c'est (bien) toi l'aîné, ou est-ce que je me trompe?;

∎ I owe you $5, right? je te dois 5 dollars, c'est (bien) ça?;

∎ and I'm telling you you still owe me £10, right! et moi je te dis que tu me dois encore 10 livres, vu?;

∎ he's sick today, right? il est malade aujourd'hui, non?;

∎ that's right c'est juste, oui;

∎ he got the pronunciation/spelling right il l'a bien prononcé/épelé;

∎ she got the answer right elle a donné la bonne réponse;

∎ I never get those quadratic equations right je me trompe toujours avec ces équations quadratiques;

∎ he got the time right but the date wrong il ne s'est pas trompé d'heure mais de date;

∎ make sure you get your figures/her name right faites attention de ne pas vous tromper dans vos calculs/sur son nom;

∎ place the document right side down/up placez le document face en bas/vers le haut;

∎ the right side of the material l'endroit m du tissu;

∎ turn the socks right side in/out mettez les chaussettes à l'envers/à l'endroit;

∎ he's on the right side of forty il n'a pas encore quarante ans;

∎ to get on the right side of sb s'insinuer dans les bonnes grâces de qn;

∎ to keep on the right side of the law respecter la loi;

∎ you're not doing it the right way! ce n'est pas comme ça qu'il faut faire ou s'y prendre!;

∎ there's no one right way to go about it il n'y a pas qu'une façon de s'y prendre;

∎ that's the right way to approach the problem c'est comme ça qu'il faut aborder la question;

∎ get your facts right! vérifiez vos renseignements!;

∎ he got it right this time il ne s'est pas trompé cette fois-ci;

∎ let's get this right mettons les choses au clair;

∎ time proved her right le temps lui a donné raison;

∎ how right you are! vous avez cent fois raison!;

∎ to put sb right (about sb/sth) détromper qn (au sujet de qn/qch);

∎ he thought he could get away with it, but I soon put him right il croyait qu'il pourrait s'en tirer comme ça mais je l'ai vite détrompé;

∎ to put or to set right (fallen or squint object) redresser, remettre d'aplomb; (clock) remettre à l'heure; (machine, mechanism) réparer; (text, mistake, record) corriger; (oversight, injustice) réparer;

∎ to put things or matters right (politically, financially etc) redresser ou rétablir la situation; (in relationships) arranger les choses;

∎ he made a mess of it and I had to put things right il a raté son coup et j'ai dû réparer les dégâts

(c) (most appropriate → diploma, tool, sequence, moment) bon; (→ choice, decision) meilleur;

∎ I think it's the right strategy je crois que c'est la bonne stratégie;

∎ when the time is right au bon moment, au moment voulu;

∎ you'll know when the time is right tu sauras quand ce sera le bon moment;

∎ to be in the right place at the right time être là où il faut quand il faut;

∎ I can't find the right word je ne trouve pas le mot juste;

∎ are we going in the right direction? est-ce que nous allons dans le bon sens?;

∎ we're on the right road nous sommes sur le bon chemin ou la bonne route;

∎ if the price is right si le prix est intéressant;

∎ the colour is just right la couleur est parfaite;

∎ the magazine has just the right mix of news and commentary la revue a juste ce qu'il faut d'informations et de commentaires;

∎ she's the right woman for the job c'est la femme qu'il faut pour ce travail;

∎ the right holiday for your budget les vacances qui conviennent le mieux à votre budget;

∎ the frame is right for the picture le cadre convient tout à fait au tableau;

∎ her hairdo isn't right for her sa coiffure ne lui va pas;

∎ teaching isn't right for you l'enseignement n'est pas ce qu'il vous faut;

∎ she's the right person to talk to c'est à elle qu'il faut s'adresser;

∎ is this the right sort of outfit to wear? est-ce la bonne tenue?;

∎ it wasn't the right thing to say ce n'était pas la chose à dire;

∎ you've done the right thing to tell us about it vous avez bien fait de nous en parler;

∎ he did the right thing, but for the wrong reasons il a fait le bon choix mais pour de mauvaises raisons

(d) (fair, just) juste, équitable; (morally good) bien (inv); (socially correct) correct;

∎ it's not right to separate the children ce n'est pas bien de séparer les enfants;

∎ I don't think capital punishment is right je ne crois pas que la peine de mort soit juste;

∎ it is only right and proper for the father to be present il est tout à fait naturel que le père soit présent;

∎ do you think it's right for them to sell arms? est-ce que vous croyez qu'ils ont raison de vendre des armes?;

∎ I can't accept the money, it wouldn't look right je ne peux pas accepter cet argent, ça ferait mauvais effet;

∎ I thought it right to ask you first j'ai cru bon de vous demander d'abord;

∎ I don't feel right leaving you alone ça me gêne de te laisser tout seul;

∎ it's only right that you should know il est juste que vous le sachiez;

∎ I only want to do what is right je ne cherche qu'à bien faire;

∎ to do the right thing (by sb) bien agir (avec qn);

∎ British old-fashioned I hope he's going to do the right thing by you (marry you) j'espère qu'il va agir honorablement à ton égard (et demander ta main)

(e) (healthy) bien (inv);

∎ I don't feel right je ne me sens pas très bien, je ne suis pas dans mon assiette;

∎ my knee doesn't feel right j'ai quelque chose au genou;

∎ a rest will put or set you right again un peu de repos te remettra;

∎ nobody in their right mind would refuse such an offer! aucune personne sensée ne refuserait une telle offre!;

∎ familiar he's not quite right in the head ça ne va pas très bien dans sa tête

(f) (functioning properly)

∎ the window is still not right la fenêtre ne marche pas bien encore;

∎ there's something not quite right with the motor le moteur ne marche pas très bien

(g) (satisfactory) bien (inv);

∎ things aren't right between them ça ne va pas très bien entre eux;

∎ does the hat look right to you? le chapeau, ça va?;

∎ I can't get this hem right je n'arrive pas à faire un bel ourlet;

∎ familiar to come right s'arranger^□

(h) (indicating social status) bien (inv), comme il faut;

∎ she took care to be seen in all the right places elle a fait en sorte d'être vue partout où il fallait;

∎ you'll only meet her if you move in the right circles vous ne la rencontrerez que si vous fréquentez le beau monde;

∎ to know the right people connaître des gens bien placés;

∎ he went to the right school and belonged to the right clubs il a fréquenté une très bonne école et a appartenu aux meilleurs clubs

(i) Geometry (angle, line, prism, cone) droit

(j) British familiar (as intensifier) vrai^□, complet(ète)^□ ;

∎ I felt like a right idiot je me sentais vraiment bête^□ ;

∎ the government made a right mess of it le gouvernement a fait un beau gâchis;

∎ there was a right one in here this morning! on a eu un vrai cinglé ce matin!

(k) American familiar

∎ a right guy un chic type

(l) Scottish & Irish familiar (ready) prêt^□

4 transitive verb

(a) (set upright again → chair, ship) redresser;

∎ the crane righted the derailed carriage la grue a redressé le wagon qui avait déraillé;

∎ the raft will right itself le radeau se redressera (tout seul)

(b) (redress → situation) redresser, rétablir; (→ damage, injustice) réparer; (→ mistake) corriger, rectifier;

∎ to right a wrong redresser un tort;

∎ to right the balance rétablir l'équilibre;

∎ the problem won't just right itself ce problème ne va pas se résoudre de lui-même ou s'arranger tout seul

5 intransitive verb

(car, ship) se redresser

6 exclamation

∎ come tomorrow - right (you are)! venez demain - d'accord!;

∎ right, let's get to work! bon ou bien, au travail!;

∎ right (you are) then, see you later bon alors, à plus tard;

∎ familiar too right! tu l'as dit!;

∎ familiar right on! bravo!

7 adverb

(a) (in directions) à droite;

∎ turn right at the traffic lights tournez à droite au feu (rouge);

∎ look right regardez à droite;

∎ the party is moving further right le parti est en train de virer plus à droite;

∎ familiar right, left and centre (everywhere) de tous les côtés;

∎ familiar he owes money right and left or right, left and centre il doit de l'argent à droite et à gauche;

∎ familiar they're giving out gifts right and left or right, left and centre ils distribuent des cadeaux à tour de bras

(b) (accurately, correctly → hear) bien; (→ guess) juste; (→ answer, spell) bien, correctement;

∎ if I remember right si je me rappelle bien;

∎ he predicted the election results right il a vu juste en ce qui concernait les résultats des élections

(c) (properly) bien, comme il faut;

∎ the door doesn't shut right la porte ne ferme pas bien;

∎ nothing works right in this house! rien ne marche comme il faut dans cette maison!;

∎ you're not holding the saw right tu ne tiens pas la scie comme il faut;

∎ the top isn't on right le couvercle n'est pas bien mis;

∎ if we organize things right, there'll be enough time si nous organisons bien les choses, il y aura assez de temps;

∎ I hope things go right for you j'espère que tout ira bien pour toi;

∎ nothing is going right today tout va de travers aujourd'hui;

∎ he can't do anything right il ne peut rien faire correctement ou comme il faut;

∎ do it right the next time! ne vous trompez pas la prochaine fois!;

∎ the roast is done just right le rôti est cuit à la perfection

(d) (emphasizing precise location)

∎ the lamp's shining right in my eyes j'ai la lumière de la lampe en plein dans les yeux ou en pleine figure;

∎ it's right opposite the post office c'est juste en face de la poste;

∎ it's right in front of/behind you c'est droit devant vous/juste derrière vous;

∎ he parked right in front of the gate il s'est garé en plein devant le portail;

∎ figurative I'm right behind you there je suis entièrement d'accord avec vous là-dessus;

∎ I stepped right in it j'ai marché en plein dedans;

∎ he shot him right in the forehead il lui a tiré une balle en plein front;

∎ the hotel was right on the beach l'hôtel donnait directement sur la plage;

∎ it broke right in the middle ça a cassé juste au milieu;

∎ I left it right here je l'ai laissé juste ici;

∎ stay right there ne bougez pas

(e) (emphasizing precise time) juste, exactement;

∎ I arrived right at that moment je suis arrivé juste à ce moment-là;

∎ right in the middle of the fight au beau milieu de la bagarre

(f) (all the way)

∎ it's right at the back of the drawer/at the front of the book c'est tout au fond du tiroir/juste au début du livre;

∎ right down to the bottom jusqu'au fond;

∎ right at the top tout en haut;

∎ a wall right round the house un mur tout autour de la maison;

∎ he turned right round il a fait un tour complet;

∎ right from the start dès le début;

∎ move right over allez jusqu'au fond;

∎ his shoes were worn right through ses chaussures étaient usées jusqu'à la corde;

∎ the car drove right through the road-block la voiture est passée à travers le barrage;

∎ the path leads right to the lake le sentier va jusqu'au lac;

∎ the water came right up to the window l'eau est montée jusqu'à la fenêtre;

∎ she walked right up to me elle se dirigea tout droit vers moi;

∎ we worked right up until the last minute nous avons travaillé jusqu'à la toute dernière minute;

∎ figurative that girl is going right to the top cette fille ira loin;

∎ figurative you have to go right to the top if you want to get anything done il faut aller tout en haut de la hiérarchie pour arriver à quelque chose

(g) (immediately) tout de suite;

∎ I'll be right back je reviens tout de suite;

∎ I'll be right over je viens tout de suite;

∎ I'll be right with you je suis à vous tout de suite;

∎ let's talk right after the meeting parlons-en juste après la réunion

(h) (justly, fairly) bien; (decently, fittingly) correctement;

∎ you did right tu as bien fait;

∎ to see sb right (financially) veiller à ce que qn ne soit pas à court d'argent;

∎ to do right by sb agir correctement envers qn

(i) British (in titles)

∎ the Right Reverend William Walker le très révérend William Walker

(j) British familiar (for emphasis) vachement, drôlement;

∎ I was right angry j'étais vachement en colère;

∎ it's a right cold day ça pince drôlement aujourd'hui, il fait drôlement frisquet aujourd'hui;

∎ she was right nice elle était bien aimable;

∎ I was right glad to hear it j'étais très heureux de l'apprendre

8 by right, by rights adverb

en principe;

∎ she ought, by rights, to get compensation en principe, elle devrait toucher une compensation

9 right away adverb

(at once) tout de suite, aussitôt; (from the start) dès le début; (first go) du premier coup;

∎ right away, sir! tout de suite, monsieur!;

∎ I knew right away there'd be trouble j'ai su tout de suite ou dès le début qu'il y aurait des problèmes

10 right now adverb

(a) (at once) tout de suite

(b) (at the moment) pour le moment

11 right off American = right away

►► right angle angle m droit;

∎ the corridors are at right angles les couloirs sont perpendiculaires;

∎ a line at right angles to the base une ligne perpendiculaire à la base;

∎ the path made a right angle le sentier formait un coude;

Computing right arrow flèche f vers la droite;

Computing right arrow key touche f de déplacement vers la droite;

British Right Honourable = titre utilisé pour s'adresser à certains hauts fonctionnaires ou à quelqu'un ayant un titre de noblesse;

∎ my Right Honourable Friend (form of address in Parliament) mon distingué collègue;

∎ the Right Honourable Member for Edinburgh West le député de la circonscription "Edinburgh West";

Finance rights issue émission f de nouvelles actions à taux préférentiel;

Typography right justification justification f à droite;

British right to roam = droit d'emprunter des sentiers sur des terres appartenant à de grands propriétaires terriens;

American Geometry right triangle triangle m rectangle;

right of way Cars priorité f; (right to cross land) droit m de passage; (path, road) chemin m; American (for power line, railroad etc) voie f;

∎ it's your right of way vous avez (la) priorité;

∎ to have (the) right of way avoir (la) priorité;

Zoology right whale baleine f franche;

right wing Politics droite f; Sport (position) aile f droite; (player) ailier m droit;

∎ the right wing of the party l'aile droite du parti

✾ Book 'The Rights of Man' Paine 'Les Droits de l'homme'

✾ Book 'The Right Stuff' Wolfe 'L'Étoffe des héros'

ⓘ RIGHT TO ROAM Depuis toujours, une très grande partie des plus beaux endroits de la campagne britannique est interdite au public et pendant des siècles, les propriétaires terriens ont tout fait pour que la situation reste inchangée. Cependant, en mai 2000, le gouvernement travailliste introduisit le "right to roam" qui devrait ouvrir aux promeneurs plus d'1,6 million d'hectares de campagne et environ 6400 kilomètres de droits de passage. De nombreux propriétaires terriens ont exprimé leur mécontentement car ils estiment que les promeneurs abîment les cultures et perturbent le bétail mais avec les nouvelles propositions de loi, ils ne pourraient interdire le passage sur leurs terres que 28 jours par an au maximum.

Un panorama unique de l'anglais et du français > right

18 arreglar

v.

1 to fix, to repair.

Ricardo arregla los muebles Richard fixes the furniture.

2 to tidy (up).

3 to sort out.

todo arreglado, podemos pasar everything's been sorted out now, we can go in

4 to arrange (Music).

5 to smarten up.

arregla a los niños, que vamos a dar un paseo get the children ready, we're going for a walk

6 to put in order, to arrange, to adjust, to accommodate.

Ella arregla los horarios She puts in order the schedules.

7 to rig out, to dress up.

Ella arregló el encuentro She rigged the encounter.

8 to compromise.

Los hermanos arreglaron The brothers compromised.

* * *

arreglar

► verbo transitivo

1 (gen) to settle, sort out, fix

■ el tiempo lo arregla todo time heals all wounds

2 (ordenar) to tidy up, clear up

3 (reparar) to mend, fix, repair

■ tienes que llevar el vídeo a arreglar you have to take the video to be repaired

4 MÚSICA to arrange

5 familiar to sort out

■ ¡ya te arreglaré! I'll teach you!, I'll sort you out

► verbo pronominal arreglarse

1 (componerse) to get ready, dress up; (cabello) to do

■ arréglate el pelo do your hair

2 (solucionarse) to get sorted out, work out; (pareja) to get back together again

\

FRASEOLOGÍA

arreglárselas to manage, cope

■ arréglatelas como puedas do the best you can

■ tuvo que arreglárselas solo he had to look after himself

■ ¿cómo te las arreglas para tener tantas novias? how do you manage to have so many girlfriends?

* * *

verb

1) to repair, fix, mend

2) settle, sort out, solve, work out

3) tidy up

•

- arreglarse

* * *

1. VT

1) (=reparar) [+ electrodoméstico, reloj] to repair, fix, mend; [+ coche] to repair, fix; [+ zapatos, vestido] to mend, repair; [+ casa] to do up

¿cuánto te ha costado arreglar el coche? — how much did it cost you to have your car repaired o fixed?

tengo que llevar estos zapatos a arreglar — I have to take these shoes to the mender's o to be mended

quiero que le arreglen las mangas — I want to have the sleeves altered

están arreglando la carretera de la costa — they are repairing the coast road

vendrá un hombre a arreglar el jardín — a man is coming to do the garden

2) (=acicalar) to get ready

arregló a los niños para ir de paseo — she got the children ready for their stroll

voy a que me arreglen el pelo — I'm going to have my hair done

solo quiero que me arregle las patillas — I only want you to tidy up the sideburns

¡a ti te voy a arreglar yo! — iró I'll show you! *

3) (=resolver) [+ asunto] to sort out; [+ conflicto, disputa] to settle; [+ problema] to solve, sort out

consiguió arreglar lo del préstamo — he managed to sort out the loan

no te preocupes por el dinero, yo lo arreglaré — don't worry about the money, I'll sort it out o I'll take care of that

intentaron arreglar el conflicto de forma diplomática — they tried to sort out o settle the conflict by diplomatic means

tuvimos que arreglar varios números en las cuentas — we had to correct some figures in the accounts

pegándole no vas a arreglar nada — you're not going to solve anything by hitting him

este dinero les arreglará la vida — this money will help sort their lives out

si te crees que vas a arreglar el mundo, vas listo — iró if you think you're going to put the world to rights, you've got another think coming *

• arreglar cuentas con algn — to settle accounts with sb

4) (=ordenar) [+ casa, habitación] to tidy, tidy up

los sábados arreglo mi cuarto — I tidy my room on Saturdays

estoy arreglando la mesa para la cena — I'm arranging the table for dinner

5) (=organizar) to arrange

ya lo tenemos todo arreglado para la mudanza — we have got everything ready o arranged for the move

lo arregló todo para que la entrevista fuera el lunes — he fixed up o arranged everything so the interview could be on Monday

6) (=acordar) [+ detalles] to settle; [+ cita] to arrange, fix up

dime lo que habéis arreglado — tell me what you've arranged

ya hemos arreglado el precio — we have already agreed (on) the price

hemos arreglado que si yo no puedo hacerlo lo hará él — we have arranged that if I can't do it, he will

7) (Mús) to arrange

8) (Culin) [+ ensalada] to dress

9) LAm (=amañar) to arrange

10) LAm [+ deuda] to pay, repay

le trabajé un mes y todavía no me arregla — Chile I worked for him for a month and still haven't been paid

11) LAm (=esterilizar) [+ macho] to castrate; [+ hembra] to spay

12) Chile [+ registro, documento] to update

2.

See:

arreglarse

* * *
1.
verbo transitivo

1)

a) <aparato/reloj> to mend, fix; <ropa/zapatos> to mend, repair

tengo que arreglar esta falda — I must get this skirt altered

compró la casa muy barata, pero tiene que arreglarla — she bought the house very cheaply, but it needs a lot of work

están arreglando la calle — they're repairing the road

el dentista me está arreglando la boca — (fam) the dentist is fixing my teeth (colloq)

esto te arreglará el estómago — (fam) this'll sort your stomach out (colloq)

b) (Chi fam) < documento> to doctor

2)

a) <casa/habitación> to tidy (up), clean up

b) <niño/pelo>

ve arreglando a los niños ¿quieres? — can you start getting the children ready?

voy a ir que me arreglen el pelo — I'm going to have my hair done

c) (preparar, organizar)

tengo todo arreglado para el viaje — I've got everything ready for the trip

un amigo me está arreglando todos los papeles — a friend is sorting out all the papers for me

d) ( disponer) <flores/muebles> to arrange

3) ( solucionar) < situación> to sort out; < asunto> to settle, sort out

ya está todo arreglado — it's all sorted out o settled now

a ver si lo puedes arreglar para que venga hoy — see if you can arrange for her to come today

lo quiso arreglar diciendo que... — she tried to put things right by saying that...

4) (fam) ( como amenaza)

ya te arreglaré yo a ti — I'll show you! (colloq)
2.
arreglarse v pron

1) (refl) ( ataviarse)

tarda horas en arreglarse — she takes hours to get ready

no te arregles tanto — you don't need to get so dressed up

sabe arreglarse — she knows how to make herself look good

2) <pelo/manos>

a) (refl) to do

me tengo que arreglar las manos — I have to do my nails (colloq)

b) (caus)

tengo que ir a arreglarme el pelo — I must go and have my hair done

me estoy arreglando la boca — I'm getting my teeth fixed

3)

a) ( solucionarse) situación/asunto to get sorted out

ya verás como todo se arregla — you'll see, everything will turn out all right

b) pareja ( tras una riña) to make (it) up

4) (fam) ( amañarse)

ya me arreglaré para volver a casa — I'll make my own way home

la casa es pequeña pero nos arreglamos — it's a small house, but we manage

arreglarse con algo: nos tendremos que arreglar con tu sueldo we'll have to get by o manage on your wages; se tendrán que arreglar con lo que hay they'll have to make do with what there is; arreglárselas (fam) to manage; no sé cómo se las arreglan I don't know how they manage; arréglatelas como puedas sort o work it out as best you can; sabe arreglárselas solo he can look after himself; ya me las arreglaré para llegar — I'll find a way of getting there

5) día/tiempo to get better, clear up

* * *

= remedy, repair, tidy up, fix, right, fix up, manicure, groom, clear up.

Ex. After 1728, the initiative for investigating and remedying the state of the public records passed to the House of Commons.

Ex. In the more common perspective of linear causality, we seek to explain a negative consequence by searching for its root cause and repairing it.

Ex. Government agencies have taken the trouble to create a standard format for their publications and generally tidy up their presentation until in physical appearance their reports look like a collection of pamphlets or paperbound books.

Ex. There is always a need to fix manually the formatting of articles taken from an online service such as DIALOG.

Ex. The author questions whether this is a transitional phenomenon which will be righted later.

Ex. So ISI have the dosh to fix up ProCite.

Ex. Army officials would often manicure locations before journalists would enter and so it took far too long for anyone to start being critical of the war.

Ex. Never has there been a greater interest in grooming pubic hair than there is today.

Ex. What they will not do is clear up the foggy area in most cataloguers' minds, the area that leads to an inconsistent application of half-understood principles'.

----

* arreglar el entuerto = sort out + the mess.

* arreglar las cosas = put + things right.

* arreglar + Posesivo + asuntos = put + Posesivo + (own) house in order.

* arreglar + Posesivo + vida = put + Posesivo + (own) house in order.

* arreglarse = get + ready.

* arreglarse el aspecto = preen.

* arreglarse el pelo = primp.

* arreglárselas = get by, make + do, make out, cope.

* arreglárselas a duras penas = muddle through.

* arreglárselas como pueda = losers weepers.

* arreglárselas lo mejor posible = make + the best of things.

* arreglarse las manos = manicure.

* arreglárselas para que = see to it that.

* arreglárselas sin = do without, live without, get along without.

* arreglárselas sobre la marcha = wing it.

* arreglárselas solo = fend for + Reflexivo, losers weepers.

* arreglarse las uñas = manicure.

* arreglarse lo mejor posible = look + Posesivo + best.

* arreglarse los pies = pedicure.

* arreglar un fallo = fix + fault.

* arreglar un problema = fix + problem.

* dejar a Alguien que se las arregle solo = leave + Pronombre + to + Posesivo + own devices.

* dejar que Alguien se las arregle solo = leave (up) to + Posesivo + own resources, leave to + Posesivo + own devices.

* que se puede arreglar = fixable.

* tener que arreglárselas solo = leave (up) to + Posesivo + own resources, leave to + Posesivo + own devices.

* * *
1.
verbo transitivo

1)

a) <aparato/reloj> to mend, fix; <ropa/zapatos> to mend, repair

tengo que arreglar esta falda — I must get this skirt altered

compró la casa muy barata, pero tiene que arreglarla — she bought the house very cheaply, but it needs a lot of work

están arreglando la calle — they're repairing the road

el dentista me está arreglando la boca — (fam) the dentist is fixing my teeth (colloq)

esto te arreglará el estómago — (fam) this'll sort your stomach out (colloq)

b) (Chi fam) < documento> to doctor

2)

a) <casa/habitación> to tidy (up), clean up

b) <niño/pelo>

ve arreglando a los niños ¿quieres? — can you start getting the children ready?

voy a ir que me arreglen el pelo — I'm going to have my hair done

c) (preparar, organizar)

tengo todo arreglado para el viaje — I've got everything ready for the trip

un amigo me está arreglando todos los papeles — a friend is sorting out all the papers for me

d) ( disponer) <flores/muebles> to arrange

3) ( solucionar) < situación> to sort out; < asunto> to settle, sort out

ya está todo arreglado — it's all sorted out o settled now

a ver si lo puedes arreglar para que venga hoy — see if you can arrange for her to come today

lo quiso arreglar diciendo que... — she tried to put things right by saying that...

4) (fam) ( como amenaza)

ya te arreglaré yo a ti — I'll show you! (colloq)
2.
arreglarse v pron

1) (refl) ( ataviarse)

tarda horas en arreglarse — she takes hours to get ready

no te arregles tanto — you don't need to get so dressed up

sabe arreglarse — she knows how to make herself look good

2) <pelo/manos>

a) (refl) to do

me tengo que arreglar las manos — I have to do my nails (colloq)

b) (caus)

tengo que ir a arreglarme el pelo — I must go and have my hair done

me estoy arreglando la boca — I'm getting my teeth fixed

3)

a) ( solucionarse) situación/asunto to get sorted out

ya verás como todo se arregla — you'll see, everything will turn out all right

b) pareja ( tras una riña) to make (it) up

4) (fam) ( amañarse)

ya me arreglaré para volver a casa — I'll make my own way home

la casa es pequeña pero nos arreglamos — it's a small house, but we manage

arreglarse con algo: nos tendremos que arreglar con tu sueldo we'll have to get by o manage on your wages; se tendrán que arreglar con lo que hay they'll have to make do with what there is; arreglárselas (fam) to manage; no sé cómo se las arreglan I don't know how they manage; arréglatelas como puedas sort o work it out as best you can; sabe arreglárselas solo he can look after himself; ya me las arreglaré para llegar — I'll find a way of getting there

5) día/tiempo to get better, clear up

* * *

= remedy, repair, tidy up, fix, right, fix up, manicure, groom, clear up.

Ex: After 1728, the initiative for investigating and remedying the state of the public records passed to the House of Commons.

Ex: In the more common perspective of linear causality, we seek to explain a negative consequence by searching for its root cause and repairing it.

Ex: Government agencies have taken the trouble to create a standard format for their publications and generally tidy up their presentation until in physical appearance their reports look like a collection of pamphlets or paperbound books.

Ex: There is always a need to fix manually the formatting of articles taken from an online service such as DIALOG.

Ex: The author questions whether this is a transitional phenomenon which will be righted later.

Ex: So ISI have the dosh to fix up ProCite.

Ex: Army officials would often manicure locations before journalists would enter and so it took far too long for anyone to start being critical of the war.

Ex: Never has there been a greater interest in grooming pubic hair than there is today.

Ex: What they will not do is clear up the foggy area in most cataloguers' minds, the area that leads to an inconsistent application of half-understood principles'.

* arreglar el entuerto = sort out + the mess.

* arreglar las cosas = put + things right.

* arreglar + Posesivo + asuntos = put + Posesivo + (own) house in order.

* arreglar + Posesivo + vida = put + Posesivo + (own) house in order.

* arreglarse = get + ready.

* arreglarse el aspecto = preen.

* arreglarse el pelo = primp.

* arreglárselas = get by, make + do, make out, cope.

* arreglárselas a duras penas = muddle through.

* arreglárselas como pueda = losers weepers.

* arreglárselas lo mejor posible = make + the best of things.

* arreglarse las manos = manicure.

* arreglárselas para que = see to it that.

* arreglárselas sin = do without, live without, get along without.

* arreglárselas sobre la marcha = wing it.

* arreglárselas solo = fend for + Reflexivo, losers weepers.

* arreglarse las uñas = manicure.

* arreglarse lo mejor posible = look + Posesivo + best.

* arreglarse los pies = pedicure.

* arreglar un fallo = fix + fault.

* arreglar un problema = fix + problem.

* dejar a Alguien que se las arregle solo = leave + Pronombre + to + Posesivo + own devices.

* dejar que Alguien se las arregle solo = leave (up) to + Posesivo + own resources, leave to + Posesivo + own devices.

* que se puede arreglar = fixable.

* tener que arreglárselas solo = leave (up) to + Posesivo + own resources, leave to + Posesivo + own devices.

* * *

arreglar [A1 ]

vt

A

1 (reparar, componer) ‹aparato/reloj› to mend, fix, repair; ‹ropa/zapatos› to mend, repair

van a arreglarme la televisión they're going to fix o mend o repair my television

tengo que arreglar esta falda, me está muy ancha I must get this skirt altered, it's too big

se compró la casa muy barata, pero tiene que arreglarla she bought the house very cheaply, but it needs a lot of work

están arreglando la calle they're repairing the road, they're carrying out roadworks

el dentista que me está arreglando la boca ( fam); the dentist who is seeing to o fixing my teeth ( colloq)

esto te arreglará el estómago ( fam); this'll sort your stomach out ( colloq)

2 ( Chi fam) ‹documento› to doctor

B

1 ‹casa/habitación/armario› to straighten (up), tidy (up) ( BrE)

2 ‹niño/pelo›

ven aquí que te arregle come here and let me tidy you up a bit

ve arreglando a los niños ¿quieres? can you start getting the children ready?

mañana voy a ir que me arreglen el pelo I'm going to have my hair done tomorrow

3

(preparar, organizar): ya tengo todo arreglado para el viaje I've got everything ready for the trip

un amigo me está arreglando todos los papeles a friend is sorting out o taking care of all the papers for me

4 (disponer) to arrange

arreglar las rodajas de carne en la fuente arrange the slices of meat in the serving dish

C (solucionar) ‹situación› to sort out; ‹asunto› to settle, sort out

no me iré sin arreglar este asunto I'm not leaving until I get this business sorted out o settled

ya está todo arreglado it's all sorted out o settled o straightened out now

a ver si lo puedes arreglar para que venga el jueves see if you can arrange for her to come on Thursday

lo quiso arreglar diciendo que … she tried to put things right o make amends by saying that …

D (acordar) to arrange

arreglaron volver a reunirse la semana siguiente they arranged to meet again the following week

ya arreglé con Pilar que si yo no vengo lo hace ella I've already arranged with Pilar for her to do it if I don't come, I've already arranged with Pilar that she'll do it if I don't come

E ( fam)

(como amenaza): ya te arreglaré yo a ti I'll show you! ( colloq)

■ arreglarse

v pron

A ( refl)

(ataviarse): tarda horas en arreglarse she takes hours to get ready o do herself up

no te arregles tanto, sólo vamos al pub de la esquina you don't need to get so dressed up, we're only going to the bar on the corner

sabe arreglarse she knows how to make herself look good o nice

B ‹pelo/manos›

1 ( refl):

te has arreglado el pelo muy bien you've done your hair really nicely, your hair looks really nice

me tengo que arreglar las manos I have to do my nails ( colloq)

2 ( caus):

tengo que ir a arreglarme el pelo I must go and have my hair done

¿por qué no se arreglará la boca? why doesn't she go and have her teeth seen to?

C

1 (solucionarse) «situación/asunto» to get sorted out

ojalá se arregle pronto lo del permiso de trabajo I hope this business about your work permit gets sorted out soon

ya verás como todo se arregla you'll see, it'll all get sorted out o it'll all work out OK o everything will turn out all right

2 «pareja» (tras una riña) to make (it) up; (empezar una relación) ( ant) to start courting ( dated), to start dating ( AmE)

D ( fam)

(apañarse): ya nos arreglaremos para volver a casa we'll make our own way home

es difícil arreglarse sin coche en una ciudad grande it's difficult to get by o to manage without a car in a big city

no hay camas para todos, pero ya nos arreglaremos there aren't enough beds for everyone, but we'll sort o work something out

aunque la casa es pequeña, nos arreglamos it's a small house, but we manage

arreglarse CON algo:

nos tendremos que arreglar con tu sueldo we'll have to get by o manage on your wages

se tendrán que arreglar con esta leche, no queda más they'll have to make do with this milk, it's all there is left

arreglárselas ( fam): me pregunto cómo se las arreglan para comprar estas cosas I don't know how they manage o where they find the money to buy all these things

tú te lo has buscado, así que ahora arréglatelas como puedas you got yourself into this, now it's up to you to sort o work it out as best you can

sabe arreglárselas solo he can look after himself

ya me las arreglaré para llegar a tiempo I'll find a way of getting there in time

no sé cómo se las arregla que siempre llega tarde I don't know how she does it, but she always manages to arrive late

E «día/tiempo» to get better, clear up

* * *

arreglar ( conjugate arreglar) verbo transitivo
1 ‹aparato/reloj› to mend, fix;
‹ zapatos› to mend, repair;
‹falda/vestido› to alter;
‹ calle› to repair;
◊ el dentista me está arreglando la boca (fam) the dentist is fixing my teeth (colloq);

esto te arreglará el estómago (fam) this'll sort your stomach out (colloq)
2
a) ‹casa/habitación› ( ordenar) to straighten up, to tidy (up) (BrE);

( hacer arreglos en) to do up (colloq)
b) (preparar, organizar):

◊ ve arreglando a los niños ¿quieres? can you start getting the children ready?;

tengo todo arreglado para el viaje I've got everything ready for the trip;
un amigo me está arreglando los papeles a friend is sorting out the papers for me;
arreglar una entrevista to arrange an interview
c) ( disponer) ‹flores/muebles› to arrange

3 ( solucionar) ‹ situación› to sort out;
‹ asunto› to settle, sort out;
◊ lo quiso arreglar diciendo que … she tried to put things right by saying that …

arreglarse verbo pronominal
1 ( refl) ( ataviarse):
◊ tarda horas en arreglarse she takes hours to get ready;

no te arregles tanto you don't need to get so dressed up;
sabe arreglarse she knows how to make herself look good
2 ‹pelo/manos›
a) ( refl) to do

b) ( caus):

◊ tengo que ir a arreglarme el pelo I must go and have my hair done

3 ( solucionarse) [situación/asunto] to get sorted out
4 (fam) ( amañarse):
◊ ya me arreglaré para volver a casa I'll make my own way home;

la casa es pequeña pero nos arreglamos it's a small house, but we manage;
arreglárselas (fam) to manage;
no sé cómo se las arreglan I don't know how they manage;
arréglatelas como puedas sort o work it out as best you can;
ya me las arreglaré I'll manage, I'll be OK
5 [día/tiempo] to get better, clear up
arreglar verbo transitivo
1 (poner en funcionamiento) to repair, fix
2 (solucionar) to sort out
3 (ordenar una habitación) to tidy
4 (poner elegante) to get ready
' arreglar' also found in these entries:
Spanish:
dedicarse
- estimativa
- estimativo
- hacer
- acomodar
- arte
- asear
- componer
- disponer
- gracia
- mandar
- parchar
- saber
English:
adjust
- alter
- arrange
- bone
- crack
- do up
- fix
- fix up
- groom
- house
- mend
- patch up
- repair
- right
- see to
- set
- set out
- settle up
- sew up
- smarten
- smarten up
- sort out
- straighten
- tidy
- tidy up
- any
- do
- doctor
- get
- have
- pedicure
- preen
- rig
- score
- settle
- smooth
- sort
- spruce
- square
- stage
- work

* * *

arreglar

♦ vt

1. [reparar] to fix, to repair;

me arreglarán la moto en una semana they'll fix o repair my bike for me within a week;

están arreglando la autopista they're repairing the motorway;
Fam
me costó una fortuna arreglarme la boca it cost me a fortune to have my teeth seen to

2. [ropa] [estrechar] to take in;
[agrandar] to let out
3. [ordenar] to tidy (up);

arreglar la casa to do the housework

4. [solucionar] to sort out;

todo arreglado, podemos pasar everything's been sorted out now, we can go in;

arreglaron los papeles para casarse they got all the necessary papers together so that they could marry;

ya arreglaremos cuentas cuando hayas cobrado we'll settle once you've been paid, we'll sort out who owes what once you've been paid

5. Mús to arrange

6. [acicalar] to smarten up;
[cabello] to do;
arregla a los niños, que vamos a dar un paseo get the children ready, we're going for a walk;

tengo que arreglarme el pelo para la fiesta I have to get my hair done before the party

7. [adornar] to decorate

8. [plato] to season;

¿quieres que arregle la ensalada? shall I put some dressing on the salad?

9. Am [planta] to tend to

10. Am [votación] to rig

11. Fam [escarmentar]
¡ya te arreglaré yo! I'm going to Br sort o US straighten you out!

♦ vi
Am [quedar]
arreglé de ir al cine el sábado I've arranged to go to the cinema on Saturday;

¿cómo vas a la fiesta? - ya arreglé con Silvia how are you getting to the party? - I've already arranged to go with Silvia

♦ See also the pronominal verb arreglarse

* * *

arreglar

v/t

1 ( reparar) fix, repair

2 ( ordenar) tidy (up)

3 ( solucionar) sort out;

arreglar cuentas settle up; fig settle scores

4 MÚS arrange

5

:

¡ya te arreglaré yo! amenaza I’ll show you!, I’ll soon settle your hash! fam

* * *

arreglar vt

1) componer: to repair, to fix

2) : to tidy up

arregla tu cuarto: pick up your room

3) : to solve, to work out

quiero arreglar este asunto: I want to settle this matter

♦ See also the reflexive verb arreglarse

* * *

arreglar vb

1. (reparar) to repair / to mend

tengo que llevar el reloj a arreglar I've got to take my watch to be mended

2. (ordenar) to tidy up [pt. & pp. tidied]

arregla tu habitación tidy up your room

3. (poner en regla) to sort out

¿has arreglado ya los papeles? have you sorted out your papers yet?

Spanish-English dictionary > arreglar

19 owe

1. III
owe smth. owe money (a large sum, five weeks' rent, etc.) быть должным /задолжать/ деньги и т.д.; how much do I owe you?' сколько я вам должен?
2. V
owe smb. smth.

1) I owe you money (ten pounds, five weeks' rent, etc.) я вам должен деньги и т.д.; now I don't owe you anything теперь я вам ничего не должен /с вами полностью расплатился/; I paid him what I owed him я отдал ему то, что был должен, я расплатился /рассчитался/ с ним

2) owe him one's life (one's success, one's education, etc.) быть обязанным сну своей жизнью и т.д.
3. XXI1
1) owe smth. to smb., smth. owe money to one's neighbours (the book to the library, etc.) быть должным [деньги] соседу и т.д.; owe smb. for smth. owe smb. for his services (for the delivery, for ad overcoat, etc.) быть должным кому-л. за его услуги и т.д; you owe me two roubles for the tickets вы должны мне /с вас/ два рубля за билеты; how much do I owe you for this? сколько с меня причитается за это?

2) owe smth. to smb., smth. owe one's life to him (one's safety to one's friends, this ability to one's mother, one's health to smb.'s care, one's position to smb.'s recommendation, one's success to hard work, etc.) быть обязанным ему своей жизнью и т.д.; I owe it to him that I am still alive (that I got an education, that my book was published, etc.) тем, что я еще жив и т.д., я обязан ему; he owes his success to good luck своим успехом он обязан счастливому случаю; I owe a debt of gratitude to my teachers я очень благодарен своим учителям; we owe to Newton the principle of gravity открытием закона всемирного тяготения мы обязаны Ньютону

English-Russian dictionary of verb phrases > owe

20 mémoire

I.

mémoire¹ [memwaʀ]

feminine noun

memory

• citer de mémoire to quote from memory

• mémoire visuelle visual memory

• avoir de la mémoire to have a good memory

• avoir une très bonne mémoire to have a very good memory

• si j'ai bonne mémoire if I remember right

• avoir la mémoire courte to have a short memory

• avoir une mémoire d'éléphant to have a memory like an elephant

• je n'ai pas la mémoire des dates I can never remember dates

• garder qch en mémoire to remember sth

• son nom restera dans notre mémoire his name will remain in our memories

• salir la mémoire de qn to sully the memory of sb

• à la mémoire de to the memory of

• mettre qch en mémoire to store sth

• mise en mémoire storage

► mémoire morte read-only memory

► mémoire vive random access memory

II.

mémoire² [memwaʀ]

1. masculine noun

( = requête) memorandum ; ( = rapport) report ; ( = exposé) paper

• mémoire de maîtrise ≈ master's thesis → DIPLÔMES

2. plural masculine noun

mémoires ( = souvenirs) memoirs

* * *

I memwaʀ
nom masculin

1) ( rapport) memo; Université ( exposé) dissertation ( sur on)

2) ( souvenirs) memoirs

II memwaʀ
nom féminin

1) ( faculté) memory

avoir de la mémoire — to have a good memory

si j'ai bonne mémoire — if I remember rightly

ne pas avoir de mémoire — to have a bad memory

avoir la mémoire des dates — to have a good memory for dates

gravé dans ma mémoire — engraved on my memory

des faits qui sont dans toutes les mémoires — facts that everyone remembers

ça m'est soudain revenu en mémoire — it suddenly came back to me

chacun a gardé en mémoire cette image — everyone remembers that image

citer de mémoire — to quote from memory

de mémoire d'homme — in living memory

de mémoire de journaliste, on n'avait jamais vu cela — no journalist could remember such a thing happening before

2) ( souvenir) memory (de of); ( réputation) reputation (de of)

en mémoire de — to the memory of, in memory of

d'illustre mémoire — [personnage, fait] illustrious

pour mémoire — ( à titre de rappel) for the record; ( pour conserver) for reference

3) Informatique ( espace adressable) memory; ( unité fonctionnelle) storage

mettre en mémoire — to input

calculatrice à mémoire — calculator with a memory

•

Phrasal Verbs:

- mémoire centrale

- mémoire de maîtrise

- mémoire morte

- mémoire vidéo

- mémoire vive

••

avoir la mémoire courte — to have a short memory

* * *
memwaʀ
1. nf

1) (= faculté) memory

avoir de la mémoire — to have a good memory

avoir la mémoire des visages — to have a good memory for faces

avoir la mémoire des chiffres — to have a good memory for figures

n'avoir aucune mémoire — to have a terrible memory

2) (= souvenir) memory

honorer la mémoire de — to honour the memory of

à la mémoire de — to the memory of, in memory of

3) INFORMATIQUE memory

mettre en mémoire — to store

4) (autres locutions)

pour mémoire — for the record

de mémoire — from memory

de mémoire d'homme — in living memory

2. nm

ADMINISTRATION, DROIT memorandum, ÉDUCATION dissertation, paper

* * *

mémoire

A nm

1 Admin ( rapport) memo;

2 Univ ( exposé) dissertation (sur on);

3 Jur statement of case;

4 Compta ( pour coûts) memorandum.

B nf

1 ( faculté) memory; mémoire auditive/visuelle auditive/visual memory; avoir de la mémoire to have a good memory; si j'ai bonne mémoire if I remember rightly; ne pas avoir de mémoire to have a bad memory; sa mémoire la trahit souvent her memory often lets her down; avoir la mémoire des dates/visages to have a good memory for dates/faces; une histoire gravée dans ma mémoire a story engraved on my memory; quand il s'agit de l'argent qu'on te doit, tu retrouves vite la mémoire! hum when someone owes you money, you remember fast enough!; mon grand-père sera toujours présent dans ma mémoire I will always remember my grandfather; des faits qui sont dans toutes les mémoires facts that everyone remembers; ça m'est soudain revenu en mémoire it suddenly came back to me; je n'ai pas cette affaire en mémoire I can't call that matter to mind; ça m'est resté en mémoire I have never forgotten it; j'ai toujours son visage en mémoire I still remember his/her face; chacun a gardé en mémoire cette image everyone remembers that image; citer de mémoire to quote from memory; de mémoire d'homme in living memory; de mémoire de journaliste, on n'avait jamais vu cela no journalist could remember such a thing happening before; la mémoire collective collective memory;

2 ( souvenir) memory (de of); ( réputation) reputation, good name (de of); honorer la mémoire des soldats disparus to honour^GB the memory of the fallen soldiers; venger/réhabiliter la mémoire de qn to avenge/to clear sb's reputation ou good name; en mémoire de to the memory of, in memory of; d'illustre/de sinistre mémoire [personnage, fait] illustrious/sinister; pour mémoire ( à titre de rappel) for the record; ( pour conserver) for reference; je mentionne ce dossier pour mémoire seulement I mention this file for the record only; garder un dossier pour mémoire to keep a document for reference;

3 Ordinat ( espace adressable) memory; ( unité fonctionnelle) storage; une mémoire de 640K a 640K memory; la capacité de mémoire the memory capacity ou size; mettre des données en mémoire to input data; calculatrice/téléphone à mémoire calculator/telephone with a memory.

C Mémoires nmpl Littérat ( souvenirs) memoirs.

Composés

mémoire à accès direct random access memory, RAM; mémoire centrale main storage ou memory; mémoire dynamique dynamic memory, DOM; mémoire externe external storage; mémoire immunologique immunological memory; mémoire interne internal memory ou storage; mémoire de maîtrise Univ dissertation (which constitutes part of the French master's degree); mémoire morte, MEM read-only memory, ROM; mémoire principale = mémoire centrale; mémoire tampon buffer memory; mémoire vidéo video RAM, VRAM, video memory; mémoire vive, MEV random access memory, RAM.

Idiome

avoir la mémoire courte to have a short memory.

[memwar] nom féminin

1. [faculté] memory

avoir (une) mauvaise mémoire to have a poor ou bad memory

avoir (une) bonne mémoire to have a good memory

si j'ai bonne mémoire if I remember correctly

avoir la mémoire des noms to have a good memory for names

je n'ai aucune mémoire! I can never remember anything!

tu as la mémoire courte! you've got a short memory!

remettre quelque chose en mémoire à quelqu'un to remind somebody of something

ce détail est resté à jamais ou s'est gravé dans ma mémoire this detail has stayed with me ever since ou has forever remained engraved in my memory

avoir une mémoire d'éléphant (familier) to have a memory like an elephant

2. [souvenir] memory

honorer la mémoire de quelqu'un to honour the memory of somebody

3. INFORMATIQUE memory, storage

une mémoire de 15 caractères a 15-character memory

mémoire centrale ou principale main memory ou storage

mémoire à accès direct direct access storage

mémoire auxiliaire auxiliary ou secondary storage

mémoire cache INFORMATIQUE cache (memory)

mémoire externe external storage

mémoire de masse mass storage

mémoire morte read-only memory

mémoire tampon buffer (storage)

mémoire vive random-access memory

mémoire virtuelle virtual storage

mémoire volatile volatile memory

————————

[memwar] nom masculin

1. [rapport] report, paper

2. UNIVERSITÉ thesis, dissertation paper

mémoire de maîtrise ≃ MA thesis ou dissertation

3. DROIT statement of case

4. COMMERCE & FINANCE bill, statement

————————

mémoires nom masculin pluriel

memoirs

‘Mémoires d'outre-tombe’ Chateaubriand ‘Memoirs from Beyond the Tomb’

————————

à la mémoire de locution prépositionnelle

in memory of, to the memory of

à la mémoire du comique disparu in memory of the late comedian

————————

de mémoire locution adverbiale

from memory

————————

de mémoire de locution prépositionnelle

de mémoire de sportif in all my/his etc. years as a sportsman

de mémoire d'homme in living memory

————————

en mémoire de

→ link=àà la mémoire de

————————

pour mémoire locution adverbiale

COMMERCE (figuré) for the record

Dictionnaire Français-Anglais > mémoire

См. также в других словарях:

Money Train — For the vehicle used to collect revenue in rail systems, see Money train. Money Train Theatrical Release Poster Directed by Joseph Ruben … Wikipedia

The Family That Preys — Infobox Film name = The Family That Preys caption = Promotional poster director = Tyler Perry producer = Tyler Perry Roger M. Bobb Michael Paseornek Karen Gorodetzky writer = Tyler Perry starring = Alfre Woodard Kathy Bates Sanaa Lathan Rockmond… … Wikipedia

The Tribute Money — Infobox Painting title=The Tribute Money artist=Masaccio year=1420s type=Fresco height=247 width=597 height inch=97.2 width inch =235 city=Florence museum=Brancacci Chapel The Tribute Money is a fresco by the Italian renaissance painter Masaccio … Wikipedia

United Kingdom company law — Beside the River Thames, the City of London is a global financial centre. Within the Square Mile, the London Stock Exchange lies at the heart of the United Kingdom s corporations. United Kingdom company law is the body of rules that concern… … Wikipedia

Western architecture — Introduction history of Western architecture from prehistoric Mediterranean cultures to the present. The history of Western architecture is marked by a series of new solutions to structural problems. During the period from the… … Universalium

ethics — /eth iks/, n.pl. 1. (used with a sing. or pl. v.) a system of moral principles: the ethics of a culture. 2. the rules of conduct recognized in respect to a particular class of human actions or a particular group, culture, etc.: medical ethics;… … Universalium

Curse of the Starving Class — Written by Sam Shepard Characters Wesley Ella Emma Taylor Weston Ellis Malcolm Emerson Slater Date premiered 2 March 1978 Place premi … Wikipedia

List of Beverly Hills, 90210 episodes — Beverly Hills, 90210 is a United States primetime teen drama which ran on the FOX network for ten years, from October 4, 1990 to May 17, 2000. The series lasted for 298 episodes (a two part pilot, 292 regular episodes and four specials). Note… … Wikipedia

United States — a republic in the N Western Hemisphere comprising 48 conterminous states, the District of Columbia, and Alaska in North America, and Hawaii in the N Pacific. 267,954,767; conterminous United States, 3,022,387 sq. mi. (7,827,982 sq. km); with… … Universalium

Scrooge McDuck — Scrooge McDuck, the Richest Duck in the World by Carl Barks First appearance Christmas on Bear Mountain (1947) Created by … Wikipedia

Russia — /rush euh/, n. 1. Also called Russian Empire. Russian, Rossiya. a former empire in E Europe and N and W Asia: overthrown by the Russian Revolution 1917. Cap.: St. Petersburg (1703 1917). 2. See Union of Soviet Socialist Republics. 3. See Russian… … Universalium

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

he still owes me that money

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

he still owes me that money

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: